United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Johan Doxa lag op zijn bed en zag in de rijzende ochtendklaarte hoe zij al meteens te vleugelen begon. Ze klampte zich ongedurig vast aan de gladde randen van den blauwen tabakspot, zakte plots ineen, stortte voorover en rolde op haar rug. Nog bibberden hare pootjes. Ze rok een laatste maal hare keel uit, over het berd van de tafel, en roerde daarna niet meer.

Tegen den muur stond het breede bed, de sargie half-omgeplooid en het witte hoofdkussen bloot in het midden. Johan Doxa zag dit alles tegelijk, in een waterig zicht van vloeiende dingen. Hij zag Julia. Hij zag haar roode doek, haar blanke boezem, haar natten mond, hare oogen, beweeglijken gloed.... Hij zette zich.

De hooge poort schoof langzaam open. Een geweldige adem sloeg Johan tegen de borst. Hij wankelde. Hij had willen een glasje water drinken terstond, en hij besloot om een glasje water te vragen.... Maar hij kon nooit iets doen, waartoe hij besloten was. Hij stikte. God! wat een ontzaglijke lucht hier!... De poort ging dicht. Johan Doxa stond buiten.

De kille wind had in hun wangen gebeten en ze kwamen rood en glinster-oogend thuis. Ze vonden mijnheer Lazare op den drempel. Hij was aangekleed en droeg zijn bruin-papieren pak met een rood-en-grijs touwtje aan de linkerhand. Doxa vernam dat zijne vrouw zich "als een prij" gedragen had en dat Lazare, op staanden voet en voor eeuwig, het huis verliet.

Het deed Johan Doxa zeer aan, hoewel zijne vrouw door hare ziekte in geen deele belet werd lucht te geven aan haar krakeelzuchtig gemoed. Integendeel, zij was daarbij heviger en scherper dan vroeger, en Johan, haar dikke man, zat dikwijls haar aan te kijken, zonder luisteren, idioot van dubben of zeggend in zijn benauwd binnenste: Zij is krank. Zij moet doorgaan.

Iedereen keek hem aan met verbazing, en niet het minst Doxa zelf, die, ofschoon hij zonder morren alle arbeiden, mogelijke en onmogelijke, wilde aanvaarden, niet de kwadelijkheid van de misdaad inzag, welken hij gereed was om in liefelijke naïeveteit te bedrijven.

Er viel een schoone stilte, waarbinst de prettige koffiekan haar glimmenden buik stille deed waggelen. Mevrouw Doxa plofte door deze fijne stilte, gelijk een okernoot door een spinneweb. Ze kwetterde hare verontwaardiging uit en hare lippen werden nat, karmijnrood en rap-roerend. Neen, mevrouw, wedervoer mijnheer Lazare afwerend, op dit terrein zal ik u niet volgen. Wees niet toornig, bid ik u.

Met Ko richtte hij alles in, liep de winkels af, stelde de spijskaart op, schikte de tafel, en mijnheer du Bessy, die aan dergelijke spektakels niet gewoon was, gaapte hem onrustig na. Toen hij met Johan Doxa aankwam, wachtte reeds iedereen in de eetzaal.

Ze was inderdaad eene uitmuntende natuur, uitzonderlijk begaafd en, naarmate ze opschoot en flink werd, steeg ze boven het overdreven en wilde geweld van vaders opvattingen. Ondertusschen was Johan Doxa ook getrouwd. Hij had zich overgegeven aan eene middelmatige vrouw uit het volk, weduwe van een politieagent.

De ekster rok traag hare vleugels uit, lengde haren hals, huiverde over geheel haar lijf, en zette zich weer rustig en thoope, met gevouwen pootjes, op den pot, die blauw en bollig te blinken zat. Het werd haar alsof ze zeggen zou: "Mijn arme Johan, wat moet er van u geworden?" Het oude huis op de Papenvest was eene herberg. Dagelijks ging er nu Johan Doxa.