United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen ik weet niet meer in welk verband kwam hij over sinaasappelen te spreken, vroeg wie er wel eens eentje gezien en geproefd had veel handen gingen de lucht in wie er in de laatste drie jaar nog wel eens een had gegeten, heel wat minder handen ditmaal sprak over de armoe en den nood der wereld en over den gezamenlijken arbeid en den eendrachtigen wil die haar konden overwinnen en het leven maken lieflijk, rijk aan geluk. »En nu gaan wij een reis maken door alle werelddeelen en overal onze menschenmakkers leeren kennen en hen meenemen op onzen tocht en dan zullen wij de aarde maken tot één groote sinaasappelgaarde«, besloot hij zijn improvisatie.

Behalve zijn prachtig stadskuis bezat de rijke, rijke meneer Bollekens ook nog een heerlijk buitenverblijf. Het rees, anderhalf uur van de stad, lieflijk wit en roze, achter schoone, stille vijvers en zacht-glooiende grasvelden, tegen een majestueuzen achtergrond van hooge boomen op.

In beide werken dezelfde drievoudige synthese: subjektiviteit en objektiviteit, realisme en idealisme, gevoel en verstand; een synthese, jong en lieflijk in de Vita Nuova, mannelijk en grootsch in de Commedia.

Onmiddellijk na de Koning kwamen enige schildknapen, hofjonkers en staatjuffers; dan een gehele stoet ridders op het prachtigste uitgedost. Onder deze waren de heren Enguerrand de Marigny, De Chatillon, De St.-Pol, De Nesle, De Nogaret en meer anderen. De koninklijke Standaard en menigvuldige wimpels zwaaiden lieflijk boven de stoet der edele ridders.

O, hoe lieflijk behaagt 't den Heere, ook mij deze roemtaal op de lippen te leggen! Donker en moeilijk is mijn weg; maar de Heere zet gedurig de geheime kamer Zijner lieflijke gunst open voor mijne ziel, en dan geniet ik, o zoo heerlijk, van de toepassende liefde in God den Heiligen Geest, van de stervende liefde van God den Zoon, van de verkiezende liefde van God den Vader. Nu eens komt de Heere mij met dit, dan weer met d

Zij, de jeugdigen en sterken, Hunkrend naar een eedlen strijd, Maar op d' eersten marsch bezweken, Ver nog van het worstelkrijt: Zij, de heiligen en zwakken, Met des lijdens kruis belaân, Eindlijk met gevouwen handen, Bleek en spraakloos heengegaan; En dan, 't wonder lieflijk wezen, 't Bloemtjen in mijn wildernis, Die mij boven alles minde En nu ginds een Engel is!

Lieflijk was de zomer, zonder hagel, En de vroegrijpe airen tierden welig; 't Najaar kwam, maar zijn getemperde adem Liet de halmen vol en ongeschonden, En zij ruischten voort als gouden golven! Toen boog Pavo dankend neêr, en zeide: "God heeft ons beproefd, maar niet verlaten!" Dankend boog de vrouw ter neêr, en zeide: "God heeft ons beproefd, maar niet verlaten!"

Nochtans boezemde Machteld geen liefde in; alhoewel zij als een kind mocht aanzien worden, hadden haar wezenstrekken die statigheid in zich, welke de eerbied der mannen dwingend afeist en nimmer toelaat dat een vermetele liefde zich in hun boezem wortele. De jonge maagd hing lieflijk als een droom, met haar tenger lichaam nevens de zijde harer hakkenij en hief het hoofd statig in de hoogte.

Hier, jonkman, neem mijn beurs; ik geef u die Om uwer jonkvrouw wil, die gij zoo lief hebt. Vaarwel! JULIA. En danken zal ze u, leert gij eens haar kennen. Een eed'le jonkvrouw, lieflijk, zacht en schoon! Mijns meesters aanzoek, wacht ik, laat haar koud, Daar mijn meest'resse's liefde haar zoo roert. Ach, wat kan liefde beuz'len met zichzelf! Hier is haar beelt'nis.

De lente nadert aan; van Brindisi tot Foggia zilverden de stoere olijven en deze even stoer als die van Corfu met tintelende looverglanzen in de zon en de weg was verder als door toovergaarden van sneeuwig bloesemende vruchtboomen, wit en zacht roze en heel zacht violet, fabelachtig lieflijk als tuinen van het Paradijs.