United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


En zeg jyzelf nu eens, Stoffel, of men van zoo'n kind vergen kan dat-i alles precies onthoudt, wat de dominee gezegd heeft? Dat kan ikzelf niet. En jy ook niet. En de meester ook niet. En ik zeg dat geen mensch dit kan. En dit dan te verlangen van zoo'n kind! Ze doet het maar om den profester te spelen ... dáárom doet ze 't!

Hy zal niet vroeg opgestaan wezen, en misschien laat ze hem by 't ontbyt 'n kapittel uit de Schrift lezen. Aldus Stoffel. En de familie berustte zonder veel inspanning 'n half-uurtjen in die bemoediging. Wat zou je-n-'r van zeggen, als jyzelf er eens heenging? stelde eindelyk juffrouw Pieterse voor. 't Zal moeielyk gaan, moeder! Want ... uwe weet, het is niet in den weg van m'n school.

Myn vader heeft me toegezegd aan uw vader. En jyzelf? Ik zal trouwen met u, wees daar zeker van! Als ik terugkom, zal ik roepen in de verte ... Wie zal dat hooren, als we ryst stampen in 't dorp? Dat is waar. Maar Adinda ... o ja, dit is beter: wacht me by het djati-bosch, onder den ketapan waar je my de melatti hebt gegeven.

Ik wacht liever op den ouwe, zei 'n blinde. Houd jy je mond, je mag er niet eens wezen, je bent 'n dinsdagger. Wat gaat dat jou aan? Jyzelf mag je mond wel houden, je hebt verleden by 't uitgaan van de Jakobskerk drie gestaan, en je bent maar zeven. , zes nou, want de ouwe Jonas is dood. Maar jy bent 'n dinsdagger. Ga heen, zeg ik je! Je hebt op drie gestaan. Jy bent 'n dinsdagger, ga heen!

De Heer kan toch niet telkens om den wil der verstoktheid van 'n enkelen zondaar landplagen zenden, dat begryp je-n-immers ook wel? Moest ik je wat vragen, jongen? Of moest jyzelf je zondig hart opdragen aan den Heer, tot verbryzeling en reiniging en zaligmaking, ? Gut, juffrouw Pieterse-n-als je-n-eens wist hoe weinig uitverkorenen er zyn! Daar heb je nu, byv. Wouter.

En dan knikt de Koning 't is eergister nog gebeurd, en alle jaren weer! en m'nheer Kalbb ... is m'n zwager, de schoonzoon van papa. En ... heb jyzelf nu mevrouw Kalbb al gezien? Wèl, wat zei ze? Ze zei niets, m'nheer. Zoo, zei ze niets?

En, zieje, 't is niet om 't verkwanselen van z'n kleeren alleen, en ook niet om dien perresol, maar z'n gezicht bevalt me-n-ook niet. Zeg jyzelf nu eens, pater, of-i er niet verpieterd uitziet? Nu, we zullen zien wat er aan te doen is. Dit gezegd hebbende, stond zy op en begaf zich naar 't achterkamertje, alsof daar de geneesmiddelen voor Wouter's kwalen moesten gezocht worden.

Wat doe je-n-op zoo'n beest! Op 'n beest? Ik op 'n beest? Weet je dan niet dat je d'r afgevallen bent? Ik? Van 'n beest gevallen? Van welk beest? Van 'n paard immers? Weet jyzelf dat niet? Ben je dan toch... misschien... 'n beetje... dronken ook? Ik? Dronken? Van 't paard gevallen? Ik?

Stuk? Gebroken? Aan my? Ja, stumpert, zeg 't maar! Wouter betastte zich. Toen z'n hand de plek bereikte, waar die boomwortel z'n plooien en knoesten had ingestempeld, nam z'n gelaat 'n vragende uitdrukking aan. Geheel overtuigd dat men hem niet buiten z'n weten had geradbraakt, was-i niet! Gebroken? Stuk? Ik? Wie anders? En... wie zou dat gedaan hebben? Wie? Wèl ... jyzelf, stumpert! Ik?

De jongeheer Pompile verwaardigde zich in hoogsteigen persoon hem deelgenoot te maken van deze genadige beschikking, niet zonder Wilkens 'n wenk te geven dat de tien stuivers welke den betrokkene voor reiskosten moesten worden uitbetaald, zeer gevoegelyk konden geboekt worden op: huishouden. Niet waar, Eugène? Zeg jyzelf nu eens of zulke uitgaven de zaken aangaan wat je noemt de zaken? Hm! Juist!