United States or British Indian Ocean Territory ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Laat hem zijn eigen dood sterven!" schreeuwden de dolzinnigen. »Onze handen zijn veel te goed, om zoo'n Franschen hond te vermoorden! Maar de boeken moeten we hebben!" In doodsangst werden zij afgestaan. Daarop stak het rapalje het houten kantoortje aan den waterkant in brand en wierp de registers en schrifturen in het vuur. Minder goed kwam Jonas er af.

Toen kwam, ik weet niet hoe, het monster mij voor de eerste maal in de gedachten.... Maar die stem dan? De tijden waren toch voorbij dat een Jonas in den buik van een walvisch zat. Koenraad stiet mij altijd voor zich uit; nu en dan lichtte hij het hoofd op, zag voor zich uit en riep, waarop eene andere stem, welke ons hoe langer hoe meer naderde, het antwoord gaf.

Mijne reisgenooten beweren, dat hij Jonas gastvrijheid verleend heeft, toen die door de walvisch uitgespuwd en aan land geworpen werd, maar dat komt met de tijdrekening niet overeen. Toen moesten wij naar huis om te lunchen en ons haasten om nog den trein van één uur naar Jeruzalem te halen. Onze dragoman vergezelt ons daarheen en zorgt voor alles.

Hij leeft in het idee fixe, dat op zijn familie een vloek rust, en in den angst, dat die vloek in hem in vervulling zal gaan. Ook hij zoekt zijn heul in liefde, maar vergeefs. Op den dag, waarop hij in het huwelijk zal treden, maakt hij door zelfmoord een einde aan zijn leven. Met Den Fremsynte had Jonas Lie zich plotseling een naam gemaakt.

Jonas Lie oordeelt niet, noch den man, noch de daad, maar hij vertelt, en als hij uitverteld heeft, kennen wij den faillent, en wij begrijpen, dat het zóó gaan moest, als het is gegaan. Het spreekt wel van zelf, dat de verhouding der geslachten, die een zoo groot deel der aantrekkelijkheid van de meeste romans uitmaakt, ook bij Jonas Lie een belangrijke rol speelt.

Het is niet moeilijk, hier Jonas Lie te herkennen in de dagen, toen hij gebrek leed, en toen de kritiek zijn boeken ongunstig opnam, toen hij de tanden samenklemde en, gesteund door zijn wakkere vrouw, besloot vol te houden. Dezelfde figuur ontmoeten wij een aantal jaren later opnieuw in Faste Forland, en weer herkennen wij daarin Jonas Lie.

Maar lang niet overal kon de dolle moedwil van het gepeupel worden voorkomen. Zoo zagen Reinier en Jakob een andere bende van woestelingen bij het huis van den politie-commissaris Chandon en dat van den ontvanger der belastingen Jonas, hun domme, schandelijke vernielzucht uitvieren. Chandon lag ziek te bed. Zijn dienstmeisjes riepen dit het volk toe, smeekend, haar meester toch te sparen.

Maar ook hier valt het sterkste licht niet op het onrecht, dat zij lijdt, maar op den kleinen roman, dien zij beleeft in de vriendschap met een armen student en op de resten van blijmoedigheid, die zij uit de schipbreuk van haar leven redt. Zoo toont Jonas Lie zich overal als een 'humaan' dichter in den edelen zin van het woord.

Na eene korte rust besloot ik dien avond nog de grotten van Jonas te bezoeken. 't Werd wel een vermoeiende dag, maar den volgenden dag had ik een gemakkelijke reis, en bij ongunstig weêr was er eene diligence.

Bij een dichter van het familieleven als Jonas Lie neemt uiteraard de vraag, wat er onder de omstandigheden, die hij beschrijft, van het jonge geslacht wordt, een eerste plaats in. Weer treft het ons, dat de dichter, in plaats van over de verhouding tusschen ouders en kinderen eene theorie gereed te hebben, de zaak van verschillende zijden kan zien.