United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Wel, dat die afschuwelijke kerel niets anders gekregen heeft dan zijn verdiende loon.... Die schurk!.... Ja, die schurk! mijnheer Hog.... mij dunkt dat hij heeft wat hem toekomt." »Ja, dat is waar, mijnheer Helmboë!" Men moest natuurlijk op de pachthoeve het avondeten gebruiken. Daar was niets aan te doen.

En, inderdaad, dat zou overal eene gewichtige vraag zijn. Waarom dan niet in het eenvoudige Noorwegen? Siegfrid Helmboë, eene allerliefste blondine van even achttien jaren oud, had bij zich zelve het vaste voornemen gevormd, om alles aan te wenden, dat zij er dien dag op het voordeeligst zou uitzien.

Wist Siegfrid Helmboë, dat dit ook zonder opschik zoude geschieden? Met betrekking tot Hulda was het toiletvraagstuk niet minder gewichtig. Want de mode is onverbiddelijk en veroorzaakt vele zorgen aan de lieve meisjes, wanneer zij voor hunnen bruidstooi te zorgen hebben.

»Gij wilt dus niet langer bij ons vertoeven, mijnheer Sylvius?" vroeg de pachter. »Wij willen wel, maar kunnen onmogelijk!" antwoordde de professor, die zich geweld moest aandoen, om zich uit dien hartelijken kring los te rukken. »Wij kunnen onmogelijk, mijnheer Helmboë!" Men drukte elkander de hand, men kuste elkaar, zooals Sylvius Hog verzocht had, en toen was het oogenblik van vertrek daar.

»Wel ik bedoel dien, welke door Bambel voert!" »Door Bambel?" »Ja, door Bambel. Stel u nu toch zoo onnoozel niet aan, mijn jongen." »Waarlijk, ik...." »Door Bambel waar een zekere pachter Helmboë woont! Vat gij mij nu?" Joël was rood van verlegenheid geworden. Hij wist niet wat te antwoorden. »Door Bambel, waar ook de dochter van dien pachter woont. De lieve Siegfrid. Heet zij niet zoo?"

»Wij kunnen niets anders doen dan wachten, lieve Hulda. Maar inmiddels zal het toch niet verboden zijn te trachten te weten te komen, wie die kerel is. Misschien kent mijnheer Helmboë hem. De eerste maal, dat ik naar Bambel ga, zal ik het hem vragen." »Maar, voorzichtig, Joël." »Ja, wees gerust. En als het noodig zal zijn, zal ik naar Drammen gaan.

Zou mejuffrouw Siegfrid Helmboë van Bambel bij toeval het lot beschoren zijn vrouw Joël Hansen van Dal te worden?" »Ja, mijnheer Sylvius," antwoordde Hulda. »Siegfrid, die mijne beste vriendin is!" »Mooi zoo! Nog eene bruiloft in het verschiet," riep Sylvius Hog uit. »En ik ben er zeker van, dat ik ook op die zal genoodigd worden. En ik zal er niet aan kunnen ontkomen, ik zal haar moeten bijwonen!

En welk een vroolijke stemming, zoowel bij de bruid als bij Siegfrid, de bruidsjuffer, bij haren vader, pachter Helmboë, bij Joël Hansen, haar aanstaande en ook bij vrouw Hansen, die, gelukkig voor haar, van haren kwelgeest Sandgoïst voor goed verlost was!

Als zoodanig zoude optreden een beminnenwaardige juffrouw van Bambel, die de boezemvriendin van Hulda was. Haar vader, de pachter Helmboë, stond aan het hoofd van een der voornaamste gaards van de geheele provincie. Die brave en werkzame man was lang niet onbemiddeld.

De hartelijke man scheen zoo overtuigd, dat zijne verzekeringen eenigermate veld wonnen, hoewel zijne argumenten inderdaad geen steek hielden en alles behalve afdoende waren. Het bezoek aan de familie Helmboë deed de beide kinderen van vrouw Hansen goed. Toen zij weer thuis kwamen, waren zij kalmer dan toen zij Dal verlieten. Het was inmiddels de 15de Juni geworden.