United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zouden zij durven belijden, op welke onverantwoordelijke wijze vrouw Hansen, hunne moeder toch, met hunne belangen, met hunne toekomst omgesprongen had? Wat zal Sylvius Hog gaan denken, als hij vernemen zal, dat het loterijbriefje van Ole Kamp zich niet meer in handen van Hulda bevindt?

»Zoo?" zei Sylvius Hog. »Het is een fraai sieraad; maar ik vrees een weinig opzichtig voor mijne bescheiden Hulda! Neen, dat niet... Ik zou de ronde plaatjes verkiezen, die gij mij straks hebt laten zien, en dat kruis, bestemd om aan een halssnoer te hangen. Zijn die dan werkelijk slechts geschikt voor bruidstooi, zoodat men ze een jong meisje niet zoude mogen aanbieden?"

Dezen herkenden den professor dadelijk, en dan werden de hartelijkste begroetingen gewisseld, die bewezen hoezeer Sylvius Hog door de jongelingschap geliefd was. »Gij hier? mijnheer Sylvius?" »Zooals gij ziet, beste vrienden." »Iedereen dacht, dat gij in het hartje van de Hardangsche landstreek waart!" »Gij ziet, dat iedereen ongelijk heeft." »Dat merken wij. Maar hoe komt gij hier?"

»En dan is de brief misschien te laat in de bus gedaan, zoodat men de gelegenheid heeft laten voorbijgaan en de vrienden in Europa voor zeer langen tijd van tijdingen verstoken zijn!" »Dat is zoo; maar...." »In ieder geval bestaat er een eenvoudig middel om eenig bericht te erlangen." »En dat is, Mijnheer Sylvius?" »Inlichtingen bij de reeders van het schip te vragen." »Dat is waar."

»En toch," ging de professor voort, »is het dwaas, ja belachelijk, te gelooven, dat dit nummer 9672 noodzakelijk door het lot begunstigd zal worden." »Maar, wat zoudt gij gedaan hebben, mijnheer Sylvius?" vroeg Hulda vertrouwelijk. »Ik zou waarschijnlijk geweigerd hebben dat loterijbriefje af te staan." »Ook onder dezelfde omstandigheden?" vroeg Hulda dringend.

»Nu, kan ik wat voor u doen?" vroeg de professor. »Broeder!...." zei Hulda, die de gedachte van Joël geraden had. »Nu, spreek dan, jongenlief, spreek dan," zei Sylvius ongeduldig. »Welnu, mijnheer Sylvius, gij zoudt ons eene zeer groote eer bewijzen en tevens een zeer groot genoegen kunnen doen." »Maar, hoe dan?" »Dat zou zijn...." »Wat dan?.... Wat dan?" vroeg Sylvius Hog ongeduldig.

Een oogenblik later zat professor Sylvius Hog aan de reeders te Bergen te schrijven. Hij vroeg in zijn brief de meest omstandige inlichtingen omtrent alles, wat de Viken en haren tocht ter vischvangst betrof. Hij wenschte voornamelijk te weten of eenige voorziene of onvoorziene omstandigheid het schip soms had kunnen noodzaken een andere haven op te zoeken.

»Dat Sint Olaf mij straffe!" ging Sylvius Hog onverstoorbaar voort, »als ik had kunnen denken, dat ik hier met een manke vlerk zou aankomen." En terwijl hij dit zeide, greep de goede man de hand der waardin en drukte die hartelijk. »Mijnheer Sylvius?" »Wat belieft u, lieve Hulda?" vroeg hij vriendelijk. »Verlangt gij dat mijn broeder een geneesheer te Bambel ga halen?" »Een geneesheer?"

Terwijl men voorbij een huis kwam, laag van verdieping en van een weinig aanlokkelijk voorkomen, dat zeer afstak bij de naburige, vroolijke woningen, die volgens 's lands gebruik met levendige kleuren geverfd waren, riep Joël Hansen op eens, met een uitdrukking van afschuw op het gelaat: »Sandgoïst!" »Waar?" vroeg professor Sylvius Hog.

Zoo was Sylvius Hog. En nu iets over zijn inborst. De lezer moet hem leeren kennen. Hij had een zeer onafhankelijk karakter. Hij wilde niets wezen en aan niemand eenige verplichting hebben. Meermalen had hij geweigerd lid van den ministerraad te zijn.