United States or Saint Lucia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Inderdaad Sylvius Hog durfde geen toespeling op het aanstaande huwelijk van Hulda met Ole Kamp meer maken? En toch herhaalde hij voortdurend en met een kracht, waarvan de overtuiging als het ware opgedrongen werd: »Neen! Het is niet mogelijk, dat Ole Kamp het huis van vrouw Hansen niet meer zou betreden! Neen, het is niet mogelijk dat Ole Kamp die lieve Hulda niet zou trouwen!

Het is waar, dat Hulda Hansen zich volgens zijn laatste aanwijzing in zijne plaats moest aanmelden en voor zijn persoon moest optreden. Sylvius Hog schudde het hoofd; want dat alles gaf niet veel. Hij herlas evenwel, bij het licht zijner kaars, de weinige regels, die op de rugzijde van het biljet geschreven waren, met de grootste aandacht, alsof hij daarin een verborgen zin wilde ontdekken.

»Mij dunkt, dat wij zeer goed zouden doen, wanneer wij te zamen in het huwelijk traden." »Dat dunkt mij ook," antwoordde Hulda bedaard, evenwel met een schier onmerkbaren glimlach op het gelaat. »Dat zou zeer goed zijn," vulde vrouw Hansen aan, alsof het een reeds lang overeengekomen zaak ware. »Dat denk ik ook," hernam Joël, »en op die wijze zou ik natuurlijk uw schoonbroeder worden."

»Niet meer te varen!...." vroeg het meisje uiterst bedaard. »Is dat mogelijk?" »Zeker is dat mogelijk, Hulda. Vraag liever, of het mogelijk zou zijn, dat ik u voor lange, lange maanden zou kunnen verlaten? Raad dan eens welk antwoord mijn hart daarop geeft." »Dus gij gaat thans voor den laatsten keer naar zee?" vroeg het jonge meisje verrast. »Ja; maar ik vertrek niet zonder goede vooruitzichten.

Schep moed, Hulda; heb vertrouwen. Ole Kamp is thans niet ver verwijderd meer. Wij zullen hem bij zijne terugkomst beknorren, dat hij zoolang op zich heeft laten wachten. Gij zult mij helpen, niet waar? En wij beiden zullen een heel boos gezicht zetten." Het had inmiddels opgehouden met regenen. Beiden verlieten de hut en stapten het bergpad op, om naar de herberg terug te keeren.

Het was, alsof hij bij zijn vertrek een sterfhuis achtergelaten had. Daarenboven verscheen er gedurende die twee dagen geen enkele toerist te Dal. Dat was niet ongelukkig: want daardoor ontbrak aan Joël Hansen de gelegenheid om afwezig te zijn en kon hij bij zijne zuster Hulda blijven. Hij zou zich toch zeer angstig gevoeld hebben, als hij haar in de gegeven omstandigheden alleen had moeten laten.

Hij zat daar in zijn karretje, alsof hij in gedachten verzonken was. Hulda keek hem een oogenblik vragend aan. Zij scheen ietwat ongeduldig. »Ja, geef mij de fraaiste kamer van het huis," sprak de reiziger eindelijk. »Zult gij ook bij ons eten?" vroeg het jonge meisje, terwijl zij de deur met uitnoodigend gebaar opende. »Ja zeker; maar ik heb ergen honger.

Maar hoe het ook zij, Hulda sloeg alle aanbiedingen, hoe voordeelig ook, van de hand, wat de bitterste verwijtingen van den kant harer moeder uitlokte. »En als ik u nu eens gelastte dat loterijbriefje af te staan!" zeide zij op zekeren dag tegen hare dochter. »Ja, als ik u dat nu eens gelastte, wat zoudt gij dan doen?"

Het arme meisje was ontroostbaar bij dat denkbeeld, hetwelk evenwel als eene uitkomst moest gerekend worden, bij de gedachte aan eene zooveel wreedere mogelijkheid. »Ziet ge, zusjelief," ging Joël voort, »ik spreek tot je zooals ik denk.... Wees nu toch bedaard.... Wat moet er van ons worden, als ik ook ga schreien?" »Ik kan er niets aan doen, broeder," bracht Hulda snikkende uit.

Die woorden werden op bevelenden maar almede norschen toon uitgesproken. »Het zal geschieden, zooals gij verlangt. Maar.... mijnheer...." »Maar wat?" »Mag ik u vragen, of gij eenigen tijd te Dal denkt door te brengen?" »Eenigen tijd? Dat is zoo rekbaar," snauwde de vreemdeling tot antwoord. »Bij voorbeeld eenige dagen?"... ging Hulda Hansen steeds vriendelijk en wellevend voort.