United States or Moldova ? Vote for the TOP Country of the Week !


Heb ik u waarachtig al dat schoone geld meegegeven?... Och Heere! ik weet niet goed meer. Wat gaf ik u mee? Goedele herinnerde zich maar halvelings en ze fronste hare wenkbrauwen, zoekend in haren geest. Op een ende viel ze uit: Ha! de verlakte stove! Watte? Ik gaf u twalefhonderd.... Zekerlijk. 'k Herinner me nu. Ze waren in een fluweelen beurzeken.

En telkens voelde Francine eene onbegrijpelijke moeheid, hoorde klanken in nabije afgronden, zag een roerende mist van onmogelijke verven, gedreven door winden rond haar, als eene ontastbare omarming rond haar, kittelend. Ze moest dan een poosje stil staan, halvelings hare oogen sluiten, en hijgen. En verder leidde hij haar. Zij zagen Monet, Manet, Pissaro, Renoir, Cezanne, Denis.

Twintig soldaten schoten. 't Was een enkele, korte knal. Het monster zweeg. De kapitein riep: Haalt de vlag neer! De voorste mannen aarzelden; ze bleven staan, ze begrepen wel dat er na deze laatste vermaning iets vreeslijks moest gebeuren. Ze weken halvelings, schoven naar links en rechts, maar daarachter wilde men vooruit en het monster, na een poosje, wrong zich trage naar voren.

Zij keken gegeneerd elkander aan om op elkanders aangezicht te lezen welke houding hier nu paste; zij keken vooral naar meneer François en naar Donckers, den gefortuneerden, invloedrijken boer, die zoowat halvelings beloofd hadden toch eenige woorden van afkeuring en verzet te laten hooren; maar meneer François zat met zulk een gloeikop, dat de oogen hem uit het hoofd puilden, terwijl hij pertinent het spraakvermogen scheen verbeurd te hebben; en Donckers was een zonderlinge man: wijs en verstandig genoeg, maar altijd zoo precies, zoo voorzichtig, zoo al het voor en al het tegen wikkende en wegende, dat het oogenblik van daadwerkelijk handelen of spreken om zoo te zeggen nooit bij hem kon opkomen.

De generaal gaf hem zijn groet terug, de dames bogen, het rijtuig ratelde langzaam voorwaarts. Rechts en links nu van den weg kwamen, in het vage schijnsel der lantarens, eigenaardige verschijningen als het ware halvelings uit den grond opgedoken.

Een snok rukte haar kinne naar omhooge en terwijl ze achterover neerzakte, stiet ze met een worp al haar haat, haar wilden, grenzeloozen haat uit haar boezem een walg en een grijnzen: De hoere! Haar mond bleef halvelings open. 't Was voor Goedele een verschrikkelijke slag en 't woord hing een stonde te daveren in 't geluchte.

Ze legde haar klein hoofdje, als in een gouden nis, in hare wondere haren. Ze sloot halvelings hare oogen, en hare lange wimpers die overeenkwamen, teekenden daar een dubbelen bronzen schaduwboog. Even trilden hare lippen. En, schoot ze plots weer op, zal men zijn baard niet geheel afknippen?

Als de lampe brandde, was alles in de kamer beverfd met een warm-gele klaarte, en dan werd de dalende dag buiten een kille blauwigheid. Mariëtte schoof de gordijntjes dichte. De kamer was meteen heel gezellig van de wijde vreemdte afgezonderd. Zie-zoo, lachte Mariëtte, nu zitten we lekker. Ze lachte halvelings, en zij en schond niemands gevoelen met hare lichte pleizierigheid.

Tante Olympe had reeds pleizier op voorhand en lachte mee. Romaan zat beteuterd rond te zien en Madeleen krulde, halvelings glimmend, haar lippen omme. Goedele merkte dat ieder begrepen had, en grijnsde: Gek, hee! Maar hoe komt hij eraan!... Ja, hoe komt hij daaraan!

Niets dat ze vergat of maar halvelings herkende. En hoe ze wegging uit het goede huis van vader .... Neen, lispelde ze traag, gij moogt niet meer vragen .... vergiffenis vragen .... Och!.... Dan, na een poos de oogen sluitend, zuchtte ze: Vader, hoe laat is het nu? Het docht haar dat de tijd soms stillestond of, andermaal, naar een zwarte holte snelde. En ze hoorde niet dat vader haar antwoordde.