United States or Botswana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tante Olympe had reeds pleizier op voorhand en lachte mee. Romaan zat beteuterd rond te zien en Madeleen krulde, halvelings glimmend, haar lippen omme. Goedele merkte dat ieder begrepen had, en grijnsde: Gek, hee! Maar hoe komt hij eraan!... Ja, hoe komt hij daaraan!

Hij vatte wel niet teenemaal het rechte begrip van wat er zoo geheimzinnig in de leegte gebeurende was, maar zijn treurnisse was echt. Goedele kwam nevens hem staan en merkte hoe over zijne ronde wangen de blinkende tranen rolden en ze vroeg: Hebt ge groot verdriet? Hij glimlachte binst zijn stille geween en keek op in haar aangezicht. Wel ja ik, zei hij. Romaan is diepe getroffen, vader.

Hij knelde Ameye's arm forsig tusschen zijne vingeren en neep door, zijn eigen afmattend met overdadig geweld. Ameye zweeg. Romaan hijgde: Ziet ge ... ziet ge gijlie dan niet?... 't Zal overtrekken.... Hee-la! Hij boog zich en, in een subiete duizeling, stortte bijna voorover.

't Was of ze de groeve voelden, die diep werd en breed werd en vreeslijk werd. Ook, in een zelfde zicht en in een zelfden weemoed, zagen ze Romaan, den broeder en den zoon, verworpen uit het huis, waar nu zijne plaats overal een leegte was want overal was zijne plaats.... Mevrouw Wilder rechtte haastig haar zwaar lijf. Ze werd de kriebeling gewaar der naderende aandoening en ze had schrik daarvan.

Doch allicht veranderde ze van oordeel: 't was dan een "blasé", een ontgoocheld wezen, een kalme ziender van andermans leed en plezier een zonder doel en zonder verlangen, zonder drift ... ontzenuwd.... Ze had gewild dat hij anders was. Romaan, zoo gauw begeesterd en zoo gauw verslagen, had ze lief. Ze wou een man treffen, die op haar broeder geleek.

Romaan nam nadien Goedele bij de hand en stelde haar vóor aan zijnen vriend. Ze dierf in den beginne niet opzien. Ze voelde iets ongemeens in 't geluchte, alsof deze man geen vreemde zijn zou en haar met een bevrienden lach bejegende. Dees is haast mijn broeder, zei Romaan, zijn plaats in mijne liefde is nevens u.

Maar na al mijn leed, na al mijn ongeluk, nog dees ongeluk weer. Ik kan niet meer.... Ge zijt niet alleen.... Romaan is buiten zinnen. Hij begrijpt niets. Hij wordt zot. Hij antwoordt niet als ik hem aanspreek. Hij zegt niets.... Ik heb toch ook troost noodig! Goedele kuste haar en pinkte gauw een heet-kittelenden traan weg.

Goedele voelde dadelijk dat moeder rechtzinnig was en ze wilde haar geerne kussen, dankbaar om hare goede smert. Binstdat ze zich met haast aankleedde, vertelde ze van den verloren broer, zooals ze er nog nooit hier in huis over had verteld. Ze wist vele bijzonderheden aan te halen, waaruit het gulden hert van Romaan stralend te voorschijn kwam.

Hij wist dat de jongen en 't meisje tegenwoordig ongehuwd reeds samenleefden op eene gemeubeleerde kamer, en die tortelliefde zou haren gang gaan, en naderhand zou Romaan boetveerdig terug keeren. Ze zullen trouwen.... Zij en zullen niet trouwen. Waarom zouden ze trouwen? Ze hadden zoo al hun volle pleizier. De plodde zal aandringen.... Zij en doet. Hij sprak kort.

Voor de eerste maal van haar leven wist ze geen besluit te nemen. Zij en wilde hem niet laten trouwen, zij en wilde geen geld geven aan die vreemde kerte. Ze fluisterde, al kijkend naar de zoldering, heel wijd: Geen geld.... Maar ze wilde ook Romaan niet kwijt zijn. Ze verwonderde zich dat ze hield van hem, na al zijn leelijke doening. En ze hield van hem.