United States or Greenland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij knelde mij wel niet tegen zich aan, maar toch hield hij mij stevig genoeg vast om te voorkomen, dat ik viel. Hij was als een moeder, die haar kind op den schoot houdt. Niet alleen had de meester een krachtigen geest, hij bezat ook een goed hart.

Eindelijk knelde de knoop niet meer zoo sterk, zijne vingers gleden over elkander en weldra had hij het gebruik zijner handen herkregen. Hij wreef zich de gewrichten met kracht, ten einde den bloedsomloop te herstellen, die door dat binden gestremd geweest was.

Allen waren dankbaar; allen waren tevreden; en ofschoon Janboer somwijlen wel eens de oude schoen knelde, en hij Jozef veur zien Jenneke toch wel wat heel min vond, zoo ontdeed hij zich dan spoedig van het knellende schoeisel.

En zij knelde meneer Bollekens' knobbeljichtige handen in de hare, als van een redder. Maar zwijgen, hoor, zwijgen! deed hij hen plechtig beloven. Zij knikten met het hoofd, keurden goed, beloofden alles wat hij maar wilde.

En, ik kan je niet zeggen, wat een dot ik je vind, mijn goed, goed oudje! riep Eline. Ik ben zoo blij, dat ik bij je mag komen.... Zij knelde de weenende oude vrouw steeds in hare armen en mevrouw Van Raat deed haar zitten op de canapé en zette zich naast haar, met den arm om heur middel. Wat was het een tijd, dat zij Eline niet gezien had, en hoe zag Eline er uit? Goed? O ja, ja!

Zij vatte Rozeke's beide handen in de hare en drukte en knelde die met hartstochtelijke dankbaarheid. "Hij zal natuurlijk met zijn automobiel niet komen," glimlachte zij voor Rozeke's naïve vrees. "Hij zal voor 't eerst komen, aanstaande woensdag, te voet, en heel gewoon gekleed, zoodat hij niet opvalt, tegen drie uur. Om kwart over drie of half vier zal ik komen."

Ga weg, loop weg, smeekte Johan dof, kruip in de kast, kruip in het duivenkot .... o Heere! hoort ge dan niet, Lazare staat vóor de deur! .... Ik stond versteend. De twijfel knelde mij als een stalen gesp en ik voelde mij ineens precies door God zelf verlaten.

Hij knelde Ameye's arm forsig tusschen zijne vingeren en neep door, zijn eigen afmattend met overdadig geweld. Ameye zweeg. Romaan hijgde: Ziet ge ... ziet ge gijlie dan niet?... 't Zal overtrekken.... Hee-la! Hij boog zich en, in een subiete duizeling, stortte bijna voorover.

Zijn smart was als een vuist, die zijn keel dicht knelde, en hem ruggelings ter aarde wierp. Wilde hij opzettelijk doen, of hij sliep? Was het buiten zijn wil om, dat hij zijn adem inhield, terwijl de dreigende voetstappen naderden? Hij lag stil.

Hij vatte weer haar hand en knelde die onstuimig in de zijne, haar smoorlijk naar zich toe halend; en plotseling omsloeg hij met zijn arm haar middel, prangde haar woest tegen zich aan, poogde op haar frisschen mond een gulzig-sidderenden zoen te drukken. Ge 'n meug nie, nonkel! Ge 'n meug niet! Ge 'n meug niet!