United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


7 Deunen = 1. dreunen, daveren, schudden, trillen tengevolge van een hevig gedruisch, maar ook van blijdschap, voldoening, genot; 2. zingen, weerklinken van geluid. Hoe schittert mij die spa toch, als gij, landman, uwen taaien hals gebogen, langzaam eerselt , end' nu hier nu daar Gods akker wendt!

Al lang had het kanon gegromd in de verte, als een verwijderd onweer, maar sinds de laatste dagen was het duidelijker hoorbaar, in bonzen en slagen, die soms de ruiten deden daveren, terwijl gansche, leeggeloopen gewesten in wanorde naar de stad kwamen gevlucht.

"Neen! nog niet gewonnen!" klonk een stem, die het gansche gebouw scheen te doen daveren: en van uit de deur van het voorportaal vertoonde zich, tusschen een dicht ineengedrongen drom van strijdende Hollanders en Friezen, de reusachtige gestalte van den Abt van Lidlum, niet geharnast als zijn ambtgenoot van Oldeklooster; maar in de dracht zijner orde, blootshoofds en met opgestroopte mouwen, een zware strijdkolf omhoogheffende.

Zoo verwondere het niemand dat de Iphigenie zoo weinig succes had, in den tijd dat Schillers Roovers de planken deden daveren. Pas twintig jaar na de definitieve voltooiing werd het te Weimar nogmaals opgevoerd, gevend Goethe dus dit merkwaardig gevoel: de onmiddellijke praesentie van een lang overleefden gemoedstoestand.

Dan davert het schot, dat den middag meldt, en kaatst als tegen de bergen aan en kaatst dan weêr terug... En de klokken van Rome trilleren ver, klateren dichterbij, zingend hoogschel uit hun brons en metaal, en onder mij, zwellende op tot mij hun goudenen slag, daveren een voor een, in langzame majesteit, de twaalf donderslagen van St. Pieter zelve... Jan.

Vuur-raadjes en donderpotten doen de lacht daveren: de Filippijnsche vuurwerker die zijn kunst geleerd heeft zonder eenige bekende meester, gaat zijn bekwaamheden aan den dag leggen, werkt druk aan zijn "stieren," zijn vuur-kasteelen met bengaalsch licht, papier-ballons gevuld met warme lucht, "briljant-wielen", bommen, vuurpijlen en wat niet al. Hoor, daar klinkt muziek in de verte.

Van alle zijden doken zij op, de achterste golven duwden die voor hen waren, voort als een kudde dolle schapen, dofbrullend en den grond doende daveren onder hun wilden galop. Op onze beurt slaakten wij de wanhoopskreet: "De Garonne! De Garonne!" Nog aldoor holden over den weg de twee mannen en de drie vrouwen. Zij hoorden den woesten galop der golven, die hen dreigden in te halen.

Later behoort de stad aan de slagerskarren en de melkrondbrengers, die vliegensvlug door de straten daveren; gillend en met hun zweep omhoog, gedragen de koetsiers zich, of ze aan een wedstrijd met triomfwagens deelnamen.

Een bandelooze woeling van jonge mannen en vrouwen, door Tamalone geleid, trok zingend en met doeken wuivend rondom de lichtende figuur van Carolus saâm, de monnik reide die het dichtst bij waren in den franschen danskring rond; buigend en de beenen hoog heffend warrelden zij om den brigadier heen, wijl half spottend half gemoedelijk hem de grilligste namen werden toegeroepen, die het plein, blakerend tusschen de witte huizen, daveren deden van gelach.

Het scheen alsof zij uit een hel waren gekomen waarvan de ontzetting hun nog als een nachtmerrie vervolgde. Het was niet gemakkelijk iets van ze te vernemen. Met nog bevende lippen gingen zij eindelijk toch aan 't praten. Zij wisten niet meer wat rondom hen te velde gebeurde. Zij hoorden slechts de aanhoudende losbrandingen die alles daveren deden, als bij een aardbeving.