United States or Norfolk Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Neen, Sander, schrik maar zoo niet, dat geldt niet u of een van uws gelijken; hoor maar, hij vraagt u weer vriendelijk: "En hoe heet je vader?" "Dat weet ik niet," is het antwoord. "Maar, jij, hoe heet jij?" "Sander Zwarte." "En wat doet je vader?" ", ," grinnikt de jongen: "moeder zeit zuipen." "Maar wat is hij dan van zijn ambacht?"

De pandjesbaas kijkt met zijn gluiperige oogen naar den knaap, die zeer ongegeneerd op den rand van het kopieertafeltje is gaan zitten en met beide handen over de voorpanden van zijn buisje strijkt, terwijl hij grinnikt en op eigenaardig doffen toon zegt "Dorus!...Dorus, heet ik... Oome, is 't nou goed?"

Niets streelt den neger meer, dan een publiek ambt te kunnen bekleeden; hoe innig goed doet het hem, zich met den titel van "Edel-Achtbare" te hooren aanspreken, en op blanke losbollen de boete wegens dronkenschap te mogen toepassen. "Hi! Hi! grinnikt hij op zijn rechterstoel. Jij deugniet ... Jij dronken .... Tien dollars! Hi! Hi!"

"Nou, 't is goed, 'k zal je voor dezen keer gelooven", grinnikt juffrouw Ram en vervolgt: "Het zou nog zoo gek niet zijn, als je den jongen naamt. Je hebt er hulp van en je kunt hem heelemaal naar je hand zetten. Een krates is hij en een rakkerd ook, maar eerlijk er bij.

"Wat is er aan de hand?" vraagt een buurvrouw, die, achter de anderen staande in de kamer, met uitgerekten hals over hun schouders tracht te zien. "Makko heeft 't op zijn zenuwen," grinnikt iemand uit den hoop. "Daar blijft hij in," zegt verschrikt een der vooraanstaanden tot zijn achterbuur. "Och, ben je mal, hij komt wel weer bij zijn positieven," schreeuwt een vrouw terug.

"Ik? wel nee!" lacht Willem, uit zijn gemijmer ontwakende, "maar, als ik het was, zou je dan wel altijd bij zoo'n prins willen blijven?" "Jawel" zegt Sander. "Waarom?" "Om ditte!" zegt de jongen en likt nog langs den rand van den grooten chocoladekop. "Hadtje dit nooit geproefd?" Het ventje grinnikt, alsof hij wil zeggen: "Dat kun je begrijpen."

Op de stoep babbelen ze, gesticuleeren, de twee gezonde, dikke, logge vrouwen. De vrouw van den laarzenmaker vertelt. De vrouw van den kruidenier grinnikt. Dan sjokt de vrouw van den laarzenmaker naar het pothuis, waar de man zit te werken. Ze is plomp en leelijk en vuil.

De toehoorders proesten het uit van lachen, en de oud-matroos bijt met zijn zwarte tanden een stevig stuk af van de pruimtabak, die hij heeft gevonden in den linker broekzak. »'t Zijn wonderlijke zeeschepen, dat hoor ik wel," grinnikt hij genoegelijk. »Heeft mijnheer lang onder de Boeren verkeerd?" vraagt hij aan den hoogen boord. »Twee jaar," antwoordt de hooge boord, »als veearts."

"Ja juist, die brief en 't portretje," grinnikt de pandjesbaas. "Is er niemand buiten u, die den zoon van Makko zou kunnen herkennen? Een van de vroegere buren bij voorbeeld?" "Och, meneer! wie zou dat moeten zijn! En bovendien als ik uwé nou op mijn woord van eerlijk, braaf mensch verzeker, dat hij het is... Ik zal me toch zoo niet bezondigen, meneer, om een valschen eed te willen doen."

Dominee schoof onder Jochems lofzang het raam dicht, 't geen echter niet verhinderde dat een paar voorbijgangers met verbazing naar de studeerkamer der pastorie opzagen, en de kalkoenen als bezetenen aan 't schateren gingen. "Nou, hêhêhê wat he'k domenei gezeid....?" grinnikt Jochem nu hij gedaan heeft en met de oogen dominee's pantoffels weer opzoekt.