United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Werklieden hadden onder hun kielen een tonnetje buskruit, een mand met flesschen vitriool, twee of drie flambouwen en een menigte lampions, de overblijfsels van het feest des Konings, gebracht, welk feest onlangs, namelijk den 1sten Mei, gevierd was. Men zeide, dat deze amunitie vanwege een kruidenier uit de voorstad St. Antoine, genaamd Pepin, kwam.

En zich zelf te kennen, dat is eerst de ware vooruitgang. Wat zal er nu wel met mij gebeuren? Voorwaarts zal het in allen gevalle gaan; het gaat altijd voorwaarts; dat heb ik ondervondenNu werd op zekeren dag al het papier op den haard gelegd; het zou verbrand worden; want het mocht niet aan den kruidenier verkocht en voor het inpakken van boter en suiker gebruikt worden: zoo zeide men.

Mijn zusters kind dat we, zooals U weet, bij ons in hebben, is met boodschappen naar den slager en den kruidenier toe; ik heb met de stumperd te doen en wou dat ze al terug was; maar zie je mijnheer, waar de dingen toch al weer goed voor kunnen zijn; dat het vandaag zulk koud en guur weer is, doet mij aan een persoon denken, die met juist zulk weer bij mijn zalige mevrouw kwam.

Anderen vermoedden dat er iemand van de familie moest gestorven zijn, en de heer Gliekke naar Holland trok om de erfenis te gaan halen, en velen hadden aan Flitz gevraagd, wat de oorzaak van een vertrek mocht wezen, waardoor slager, bakker, kruidenier en zooveel anderen, groot nadeel leden.

Daarbij komt dat zij in de hoogste mate zorgeloos zijn en van sparen geen begrip hebben; zij leven letterlijk van den eenen dag op den anderen, zonder zich in het minst om de toekomst te bekommeren; zij staan geregeld in het krijt bij den bakker en den kruidenier, en wanneer zij geld hebben, verspillen zij het op de buitensporigste manier aan feesten en drinkgelagen, aan weddenschappen, balspel en schijfschieten, waarvan zij hartstochtelijke liefhebbers zijn.

Hein, de worteleboer, werd al spoedig Hein Wortel genoemd, Bartel, die in granen en zaden handelde, noemde men Bartel Coolsaet of Barthold Rogge, Pieter, de kruidenier, kreeg den bynaam van Pier Peper.

Kom nu even naar beneden en ga eens naar den kruidenier om rijst, gauw!" Alle ongelukken opeens! In mijn angst wist ik niet wat ik deed. Ik raapte de houtsnippers op, zette den half versneden spaarpot weg, stak het gebroken pennemes in den zak en ging naar beneden. "Een pond," zei moeder, die me stond op te wachten, en toen ik bleef staan, zei ze: "Nu, waar wacht je op?" "Op een flesch, moeder!"

Bommers was niet alleen kruidenier, maar tevens vader en wel van een Jetje, dat in de buurt, om haar frisch blozend gelaat, lachende blauwe oogen en kastanjebruin haar alsmooi Jetjebekend, door de jongelui, die in de nabijheid woonden, meer bijzonder’t lachebekjewerd genoemd, omdat ze zoo’n vriendelijk rood mondje had, dat met twee schalksche kuiltjes in haar donzige wangen zoo aardig en prettig lachte, als deze of gene klant, generis masculini, met haar een grapje maakte, als zij toevallig in vaders winkel stond of op de stoep een luchtje schepte.

Een bediende bij Coini verdiende nog meer. Twee jaar maakte-ie zich nou al den sappel voor 'n stel valsche kiezen. Jawel! De dikkert had kans om ooit wat te laten kijken as ze lachte... Dan was-ie den volgenden morgen weer ijverig aan 't schrappen in den kleinen winkel. Pietje was bezig den kruidenier in te zeepen. Hij had den kantoorbediende van driehoog onder handen. "Mes goed, meneer." "Best."

De kruidenier was klaar, doopte drie van z'n dikke vingers in de kom, keek even in den spiegel, droogde zich haastig af aan denzelfden handdoek, lei vijf centen op de waschtafel en ging heen. Pietje stond in een hoek en dronk een kop thee, die-die altijd om negen uur kreeg. Langzaam slobberde-die met blaasjes en plofjes in de groote, witte kom. "Kom nou jongen, schiet wat op!" "Ja, patroon."