United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Hij is gevlucht met een groot gedeelte zijner mannen", zeide een Kerel. "Ik heb aan den voet van den achtermuur eenen Isegrim doodelijk getroffen. Die heeft mij, om zijn leven smeekend, mij verklaard dat zijn meester langs eene ladder is afgedaald en over deze ladder den anderen boord der gracht heeft bereikt." "Doemenis!" kreet Burchard.

"Mijnen vader zal ik verzoeken u mijn verbod te doen eerbiedigen; en wij zullen zien of gij den ouden krijgsman zult durven trotsen en zijn kind blijven hoonen." "Doemenis, doemenis!" kreet Disdir, van vertwijfeling de vuisten wringende. "Gij veroordeelt mij tot eeuwige wanhoop?... Ah, neen, neen, mijne vrouw zult gij worden, Dakerlia!"

"Doemenis, ik heb gedacht dat het zoo zou eindigen!" kreet Burchard met plotselijke woede. "Waar een Tancmar omtrent kan mag een Erembald zich aan hoon of onheil verwachten. Gij zijt het slachtoffer eener snoode kuiperij, Robrecht. Misschien wist gij het niet; maar Ghyselbrecht Tancmar heeft insgelijks naar de hand van jonkver Placida gestaan. Van daar komt u deze vernedering."

Robrecht had de wreedheid zelf mij zijn huwelijk met Dakerlia aan te kondigen, ofschoon hij wist dat zulke tijding als een moordpriem mij door het hart moest gaan." "Versta ik wel? Gij insgelijks bemindet jonkver Wulf?" "Ach, meer dan mijn leven!" "Dan beklaag ik u, mijn arme Disdir. Het bij eene vrouw op mher Sneloghe te winnen, dit hebt gij wel zeker nooit gehoopt?" "Doemenis, doemenis!

DE DUIVEL, in zijne echte gedaante. Doemenis, doemenis, zij heeft overwonnen! De afgrond zal nu weergalmen van mijn smartgehuil.... Gevloekt, du engel des lichts! DE ENGEL. Rosa, dijn oogenblik is gekomen; leg dij neder met dijn hoofdeken in mijnen arm. HET MEISJE, zij ontwaakt als uit eenen droom. Broeder, broeder! DE BROEDER. Wat verlangs du, Rosa?

De Kerels zullen zegepralen; Willem Van Loo zal graaf van Vlaanderen zijn; Robrecht, mijn vijand, zal de bruidegom van Dakerlia worden ... en ik, ik zal van nijd en wanhoop mij het hart opvreten ... Doemenis! mijn ontwerp was zoo goed berekend. Hadde ik hem slechts tot deelneming aan den moord van graaf Karel kunnen verleiden. Ik hadde wel gemaakt dat zijn hoofd de prijs wierde der misdaad.

Eene stem riep nu van de andere zijde der baan Burchard eenen goeden dag toe. "Doemenis, daar is hij!" zuchtte Disdir Vos bevend van angst of van toorn. Inderdaad, Robrecht en Dakerlia's vader reden hen voorbij, om den proost en den kastelein, die vooruit waren, hunne groetenissen te brengen.