United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


De menschen vonden het afgrijselijk van mij dat ik de slechte elementen des levens ten eten vroeg en genoegen had in hun gezelschap. Maar gezien van den kant vanwaar ik als belevend kunstenaar hen naderde, waren zij heerlijk suggestief en opwekkend. Het was als smullen met panters: de opwinding van het gevaar was het halve genot. Ik had het gevoel van een slangenbezweerder die de cobra uit haar rust lokt van den bonten lap of uit den teenen korf waarin zij ligt, tot zij naar zijn wil haar schild ontplooit en rustig op de maat heen-en-weêr deint in de lucht als een plant in het water. Zij waren voor mij de glanzendste van alle vergulde slangen, en zonder hun vergif zouden zij niet volmaakt zijn geweest. Ik wist niet dat, als zij mij zouden bijten, zij dat zouden doen op het fluiten van een ander en door dien ander betaald. Ik schaam mij volstrekt niet dat ik hen gekend heb, zij waren hoogst belangwekkend. Waar ik mij wel over schaam, is de atmosfeer van gruwelijke Philistijnschheid, waarin ik door hen geraakte. Mijn werk als kunstenaar was aan de zijde van Ariël, ik gaf er de voorkeur aan te worstelen met Caliban. In plaats van kostelijk kleurige, muzikale dingen te schrijven als Salomé en A Florentine Tragedy en La Sainte Courtisane, dwong ik mijzelf lange juridische brieven op te stellen en zag mij aan het eind genoodzaakt mij juist op die dingen te beroepen, waartegen ik altijd verzet had gepredikt. Jan Rap en Jan Tuig waren bewonderenswaardig in hun gewetenloozen oorlog tegen het leven. Hen ten eten te hebben was een geweldig avontuur: Dumas père, Cellini, Goya, Edgar Allan Poe of Baudelaire zouden volkomen gedaan hebben als ik. Maar walgelijk voor mij is de herinnering aan mijn eindelooze bezoeken aan den advokaat H , hoe ik keer op keer in het spokigwitte licht van een kille kamer met een ernstig gezicht ernstige leugens zat te vertellen aan een man met een kaal hoofd, tot ik letterlijk steende en gaapte van verveling. Daar, midden in het hart van Philistia, bevond ik mij eerst ver van al wat schoon was en schitterend en bewonderenswaardig en stoutmoedig. Ik had mijzelf gedoodverfd als de kampvechter van rechtschapenheid van wandel, puriteinschheid van leven, zedelijkheid in de kunst. Voil

Over de stad, die de Albaansche bergen en de Abruzzen insluiten, drijven de middagnevelen, en wemelt het middagwaas, dat de zon optrekt als met gordijn na gordijn... En aan den anderen kant deint zich onmetelijk de desolate campagna uit en daarachter schemert de verre zee... De tijd gaat voorbij, het is jammer hier van daan te moeten.

"Ja-maar, ik kom zóó van den trein en ze wachten me. Het wordt nog warmer later op den dag...." Dan stapte hij vlugger door het veld dat tusschen Merkelbeek en Brunssum deint. Daar hief tusschen het groen der stille popels, de toren van zijn dorpskerk het kleine, leien ronddak als een helm van staal. Die stond er als een grijze hellebardier. En de vreugde lachte van zijn gezicht.

Zoo gaat het alles en deint en toeft nog even en verdwijnt.... Maar ook waarvan men zei, dat het niet weer zou keeren, dat keert soms nog vaak terug en altijd met een diepere bedoeling, en immer rijper en immer sterker.... Want de plechtige dans als een ommegang, die de stil-glimlachende en bevallige en zekere, ja vóóral zékere Jaren met ons menschen volvoeren, is een zéér ingewikkelde figuur, zóó ingewikkeld.... Och ik vrees: indien wij ons zelf konden waarnemen, zooals we staan en ons moeizaam bewegen tegenover onze partners, door hen worden meegevoerd en dan weer achtergelaten zoodat degeen die voor ons stond, d

En, wen die storm-omnachte Bleek in ’t omrotste meer blikt, deint haar ’t hoofd Strak aan, dat stille Dood wenkte uit het leven... Zoo stormt het door mijn borst, waar de gedachte, Spokend met steenen blik, de liefde dooft, Die ik gestorven in mijn ziel voel zweven.