United States or British Indian Ocean Territory ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aangezien nu het pessimisme door de Marxisten wordt verklaard voor een zeker deel als gevolg van ideaal-breking, en een latent gebleven burgerlijk sentiment, is het begrijpelijk, dat zij Baudelaire, en pessimistische literatoren in het algemeen, niet kunnen omvatten, zooals die omvat moeten worden door objectieve critici. Ik wil hebben, dat men alles begrijpt en doordringt in het leven.

Maar wij zien bv. in Frankrijk, dat de Régnier in zijn laatste werk is geworden de meest Fransche van zijn landgenooten, stijl heeft gekregen: een nationaal-Franschen stijl. In Duitschland zien wij ook zoo iets gebeuren. Daar werkte Stefan George onder den invloed van Baudelaire en Malarmé, en in zijn laatste werk is hij typisch-Duitsch geworden.

Zoo hebben wij bijv. gezien bij Alfred de Musset, die dichter is tien jaar van zijn leven, en daarna uit, juist omdat hij kwam na de groote Napoleontische periode; en bij Baudelaire, die maar een korten tijd dichter was, juist in het tweede Keizerrijk, na een oogenblik van groote spanning. Kloos in Holland blijft maar een jaar of vijf, zes, eigenlijk dichter.

Hoe eindeloos zijn de verwikkelingen, hoe verbijsterend is de voortdurend een ander karakter aannemende allegorie in Meister Floh, in Princessin Brambilla, de door Baudelaire terecht zoo geprezen verhalen.

Het lijkt mij, dat men den pathologischen zielestaat van een zenuwlijder als Baudelaire, die toch een groot dichter is, met even groote innigheid van critisch besef en schoonheidsgevoel in zich moet kunnen opnemen, kunnen uitbeelden, kunnen verwerken, aan de menschheid moet kunnen toonen, als men dat kan doen met den meest blozenden moreelen optimist in de kunst.

Hij is bitter in Baudelaire, zoet en klagend in Lamartine, mystiek in Verlaine. Hij keert terug in de uitgestelde oplossingen van Chopins muziek. Hij is in de mistroostigheid die hangt over Burne-Jones' vrouwenfiguren.

Het is waar, dat onder de nu heerschende voorwaarden eenige enkele menschen die een eigen vermogen hadden, als Byron, Shelley, Browning, Victor Hugo, Baudelaire en anderen, in staat zijn geweest hun persoonlijkheid min of meer volkomen te verwerkelijken. Niemand van hen heeft ooit een enkelen dag gewerkt voor loon. Zij waren gevrijwaard voor armoede. Zij hadden een onberekenbaar gunstige positie.

Zij die den gemoedsaanleg van den kunstenaar bezitten, gaan in ballingschap met Dante, en leeren hoe bitter het brood van vreemden smaakt, en hoe steil andermans trappetreden zijn; zij bereiken voor een oogenblik de wolkelooze rust van Goethe, en toch weten zij maar al te wel hoe Baudelaire kreet tot God: "O Seigneur, donnez-moi la force et le courage De contempler mon corps et mon coeur sans dégoût."

Als ik mijn toekomstig leven doorbreng met Baudelaire te lezen in een koffiehuis, zal ik een natuurlijker leven leiden dan wanneer ik heggen zoû gaan knippen of cacao planten in slijkpoelen. En Route wordt erg overschat. Het is simpel journalisme. Het doet iemand nooit éen noot hooren van de muziek die het beschrijft.