United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eer van een jong meisje is een teeder punt en behoort niet zoo lichtvaardig onder een glas wijn gecompromitteerd te worden." "Ach ja!" zeide Helding, terwijl Lodewijk, hoezeer onwillig, het glas aannam, dat Contour hem opdrong: "de eer van een meisje is een teeder punt. Och! mijn Klaartje! mijn Klaartje! wanneer men zoo los over u sprak, niemand zou het voor u willen opnemen!"

"Precies!" zeide Contour: "er kwam van kolen in." "Die kolen maken een lumineux effect," zeide Reynhove. "Wier vier het hart in vlammen zet." herhaalde Reekalf: "wat is het aardig uitgedacht en geestig volgehouden: gloeiende kolen en een vlammend hart! Laten wij eens drinken, om dien geweldigen brand te blusschen. Uwe gezondheid, Monsieur Helding!"

"Juist!" antwoordde Contour: "'t geen aldus begint ... och! hoe begint het ook weer?" "Lief kuiltje!..." hief Helding aan. "Juist: lief kuiltje.... Stilte, Mijne Heeren! Ga voort, mijn waarde Heer Helding!" "Ja! maak dat wij uit dat kuiltje komen," zeide Lodewijk.

"Een best goed kalf van een jongen," zeide Contour: "'t is nog zoowat een brok van een neef van mij: wij plachten hem altijd te foppen, toen hij klein was: maar er was geen eer met hem te behalen; de sul liet zich alles doen."

"Ik houd niet van mij in te dringen," zeide ik: "en blijf slechts een oogenblik." "Wel, ik hoop van beter," hernam hij: "maar neem plaats: ik weet niet of gij deze Cavaliers kent: de Heeren Contour, Reekalf Van Ranst, officieren te Naarden in garnizoen." Ik boog mij en nam plaats.

"De Heer Reynhove heeft volmaakt gelijk," zeide Contour tegen Lodewijk: "gij kunt niet vechten tegen iemand, die het opneemt voor uwe eigene nicht." "Ja! das ist auch waar," zeide Weinstübe: laten wij er maar nicht meer over spreken und ein klaasje von frundschap trinken."

"Wat praat gij van arrest," zeide Van Ranst: "ik ken er verscheidenen, die zich moedwillig naar de provoost laten brengen, om op hun gemak uw voortreffelijke dichtwerken te kunnen bestudeeren. "'t Gaat zooverre," hernam Contour, "dat onze Kolonel laatst, in stede van het commando te geven, een regel uit een uwer werken opzeide."

"Is UEd. waarlijk die vermaarde Lucas Helding, wiens verzen mij zoovele aangename uren hebben doen doorbrengen?" vroeg Contour, met een gemaakte verbazing: "wel, ik had nooit durven droomen, dat ik het geluk ooit zou hebben mogen smaken, van uwe kennis te maken. Gun mij, uwe gezondheid te drinken."

"Hemel beware ons!" riep de goede Helding uit, verschrikt op zijde schuivende; want Van Ranst, die een groote zwaarlijvige kerel was met dikke knevels en bakkebaarden, zag er inderdaad vervaarlijk uit. "UEd. is immers," hervatte Contour, "de maker van dat lieve dichtstukje op ... hoe heet het ook?... "Eilieve, Reekalf! help mij eens op den weg."

Zeker ben je weer aan 't verzenmaken geweest onderweg. Toe! laat hooren; wat heb je bij je?" "Is Mijnheer een dichter?" vroeg Contour, een blij gezicht zettende. "Een dichter!" herhaalde Lodewijk: "puf nou poëetjes! 't is de baas van 't gansche land! Is dat een vraag, of Lucas Helding een dichter is?"