United States or Aruba ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ja," antwoordde mijn oom, de schouders ophalende; "maar met dit onderscheid, dat de ijslandsche taal de drie geslachten heeft, even als het grieksch en de eigennamen verbuigt als het latijn." "Zoo!" zeide ik een weinig in mijne onverschilligheid geschokt, "en is de druk van dit boek fraai?" "Druk! wie spreekt er van druk, ongelukkige Axel? Druk! Houdt gij dit dan voor een gedrukt boek?

"Wel mogelijk!" "En beuken de walvisschen met hun staart de muren onzer gevangenis?" "Wees gerust, Axel! zij zullen haar niet doen schudden. Maar laten wij onze berekeningen voortzetten. Wij zijn vijf en tachtig uur gaans ten zuidoosten van den voet van den Sneffels, en volgens mijne vorige aanteekeningen schat ik de bereikte diepte op zestien uur gaans." "Zestien uur gaans!" riep ik.

Maar wanhoop niet, Axel! Het is reeds iets als men elkaar verstaan kan." Intusschen had ik nagedacht. Eene zekere, nog onbestemde hoop werd weder levendig in mijn hart. In de allereerste plaats stelde ik er belang in om één ding te weten. Ik legde dus mijn mond tegen den muur en zeide: "Oom?" "Kind?" werd mij na eenige oogenblikken geantwoord. "Wij moeten eerst weten welke afstand ons scheidt."

De muts is bij de roomsch-katholieke vrouwen veel grooter en het onderste gedeelte van naar achteren afhangende kant; bij de protestanten loopt de muts in een boog door naar voren. Van beugel, strikken of krullen hier geen spoor. Zeer eigenaardig zijn in het land van Axel de hooge pofmouwen, eigenlijk ontstaan door het eigenaardig plooien van den doek.

Ik kon een glimlach niet bedwingen, als ik dien grooten man op zijn paardje zag zitten, en daar zijne lange beenen langs den grond sleepten, geleek hij op een Centaurus met zes voeten. "Een goed beest! een goed beest!" zeide hij. "Gij zult zien, Axel! dat geen paard het ijslandsche in schranderheid overtreft; sneeuw, stormen, onbegaanbare wegen, rotsen, gletschers, niets houdt het tegen.

Maar van een geheel anderen aard werd zijne gewaarwording, toen hij, over de beenderen stappende, een schedel opnam en met eene trillende stem uitriep: "Alex! Axel! een menschenhoofd!" "Een menschenhoofd, oom," antwoordde ik met geene mindere verbazing. "Ja, neef! Ach, Milne-Edwards! Ach, de Quatrefages! Waarom zijt gij niet hier, waar ik ben, ik Otto Lidenbrock!" Voorwereldlijke overblijfselen.

Ik waag het niet om de verbazing van Martha, de vreugde van Gräuben te beschrijven. "Nu gij een held zijt," sprak mijne lieve bruid, "behoeft gij mij niet meer te verlaten, Axel!" Ik zag haar aan. Zij lachte door hare tranen heen. Men kan licht nagaan welk een opzien de terugkomst van professor Lidenbrock te Hamburg baarde.

"Zoo! ziet gij het eindelijk ook, Axel?" antwoordde mijn oom. "Zoo! vindt gij dat heerlijk, mijn jongen? Gij zult nog wel wat anders zien, hoop ik. Vooruit maar, vooruit maar!" Hij had met meer grond kunnen zeggen: "glijd wat aan!" want wij lieten ons zonder eenige inspanning van de glooiing afzakken. Dat was het "facilis descensus Averni," van Virgilius.

"Kom," zeide hij, mij bij den arm nemende, "voorwaarts, voorwaarts!" "Neen!" riep ik uit, "dat niet. Wij zijn ongewapend. Wat zouden wij doen in het midden dezer menigte reusachtige dieren? Kom, oom, kom! Geen menschelijk wezen is in staat om ongestraft de woede dier gedierten te tergen." "Geen menschelijk wezen!" antwoordde mijn oom met zachte stem. "Dat hebt gij mis, Axel! Zie, daar omlaag!

"Ik zal u niets ophelderen, want het is onverklaarbaar; maar gij zult zien en begrijpen, dat de geologische wetenschap haar laatste woord nog niet heeft gesproken!" "Laten wij dan heen gaan!" riep ik driftig opstaande. "Neen, Axel! neen! de open lucht zou u kwaad kunnen doen." "De open lucht?" "Ja! het waait vrij hard. Ik wil niet, dat gij u zoo blootstelt."