United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


De grauwingen van den huiskoker dompelden neer om zijn lichaam, om den melkschemer van het tullen gordijntje, om den beugel der stoel-leuning.

De door de muts verborgen ooren leenen zich niet voor sieraden en de vrouw moet haar pronkstukken dragen vóór het oor. Naast de ooren draagt men altoos de welbekende gouden, kurketrekkervormige krullen en strikken, die aan een smallen, zilveren beugel of hoepel, welke om het hoofd sluit, verbonden zijn.

Eertijds, voordat de Beemster en Purmer bedijkt waren, heb ik dikwerf gezien en bevonden, dat de doorvaart of haven van Purmerend zoo verdroogd was, dat daar naauwelijks eene ongeladen schuit kon vloten, en dat gebeurde telkens als er een stormwind uit het noord-westen woei; dan kwam het dikke water in de haven, en zette zich daar neder, en hoezeer men het met den beugel uithaalde, was het met iederen storm weêr hetzelfde.

Twee Noordhumberlander koppen zag zij reeds vliegen het geluchte door, den eenen links, rechts den anderen, tot plotseling zij slaakte een kreet als ware zij zelve gewond... Want Gwinebants ros onder hem steigerde en zonk toen ter zijde in een, doorboord en hijzelve, met schild en speer en zwaard niet dadelijk zich kunnende bevrijden uit het gereide, geplet zijn voet in den beugel onder het paard en achterover gezwikt in het zaâl tegen het achterarsoen, scheen een oogenblik machteloos en in doodsgevaar, hoe hij zich ook nog verweerde, achter zijn schild.

Ja want d'r ware tòch geen getuige!... "Maar jewel, hoor, da' kon met fesoen nie meer deur die beugel.

En zoo verstopte Martha zich, en binnen kwam kleine Bob, de vader met minstens drie voet bouffante behalve nog de franje, voor zich uit bengelend en zijn kale kleêren gestopt en geborsteld, om er feestelijk uit te zien, met kleine Tim op zijn schouder. Die arme kleine Tim, hij droeg een krukje en zijne ledematen werden rechtgehouden door een ijzeren beugel!

Het Friesche oorijzer was oorspronkelijk een ring, zooals nog de Zeeuwsche benaming "beugel" of "hoepel" getuigt. Inderdaad leeft in de Friesche oorijzers nog voort de Oudgermaansche hoofdband of diadeem; dit is bepaaldelijk betoogd door den Frieschen oudheidkundige J. H. Halbertsma in zijn opstel over Den Ring van Epe, Overijsselsche Almanak 1849.

Het instrument bestond uit een metalen beugel met gaten, waardoor aan de uiteinden gekromde metalen staafjes gestoken waren; bij het schudden sloegen de omgebogen einden van die staafjes tegen den beugel en zoo werd het geluid voortgebracht. Sisyra, een grove, maar warme mantel, vooral bij landlieden in gebruik.

In het jaar 1642, omtrent Mei, ben ik weder over de Haarlemmer Meer gevaren naar Aalsmeer, en alzoo door het veld het oosteinde inkomende, heb ik die landen aldaar zoo ellendig bevonden, aan stukken en brokken. Een groot deel was met den beugel van de boeren uitgehaald, en het andere resteerende werd van de Meer gansch en geheel vernield en verslonden, hetwelk zeer droevig is om te zien.

Want ik heb geen pot of pan.» «O, dat heb ik welzei domme Hans. «Hier is kookgereedschap met een tinnen beugelen nu haalde hij den klomp voor den dag en legde er de kraai in. «Dat is een deftige maaltijdzei de koningsdochter, «maar waar moeten wij de saus vandaan krijgen