Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Wij hebben reeds opgemerkt, dat de zoogdieren in diezelfde miocene periode hunne grootste ontwikkeling schijnen verkregen te hebben. Sedert de langhische periode ziet men bij de placentaire landdieren de laatste karaktertrekken verdwijnen, die hen nog met de buideldieren verbonden.

Het is inderdaad vreemd, dat men reeds in het begin der tertiaire periode zulke groote zoogdieren vindt: de onderzoekingen toch, in den laatsten tijd in Amerika gedaan, en die welke in Europa volbracht zijn, hadden slechts nietige zoogdieren der secundaire periode aan het licht gebracht.

De kruipende dieren, de reuzenhagedissen der secundaire periode, vertegenwoordigen de kracht. Met de zoogdieren begint de periode van het gevoel. Al die ontzaglijke hagedissen zijn gedoemd te sterven; zij dragen de vlam van de verstandelijke ontwikkeling niet met zich; geen dier soorten zal tijdgenoot worden van den mensch.

Bij de dieren echter zijn de twee uiteinden der reeks voorgoed vastgesteld. Want zoolang het natuurlijke stelsel van kracht zal zijn zullen noodwendig de zoogdieren de bovenste, de afgietseldiertjes de onderste plaats innemen. Er is dus, voor dieren zoowel als voor planten een Orde, voortvloeiende uit de "middelen", ingesteld in de natuur door den Oppersten Schepper aller dingen.

De tegenwoordige orden der zoogdieren zijn eerst volledig tot ontwikkeling gekomen in de miocene periode; in het eocene tijdperk begonnen zij zich eerst te splitsen en verschilden zij nog slechts zeer weinig van elkander. In de eocene formatie der Vereenigde Staten zijn de kruipende dieren talrijk, hoewel zij vervallen zijn van den rang, dien zij in de secundaire periode innamen.

Bij den jongen vogel, lang vóór hij uit het ei geboren wordt, kan men evenals bij de zoogdieren twee rijen voetwortelbeenderen, en verder middelvoetsbeenderen en teenen onderscheiden. Het aantal teenen bedraagt hoogstens vier; de naar achteren gerichte teen echter kan zeer klein zijn en ook geheel ontbreken. De Afrikaansche struisvogel heeft slechts twee teenen.

De waarschijnlijkheid van die meening neemt toe, nu Milne-Edwards en Grandidier in hun werk over de zoogdieren van Madagascar bewezen hebben, hoe groote overeenkomst er bestaat tusschen de halfapen en de veelhoevige dieren.

Alle soorten bewonen Zuid-Azië en de naburige eilanden, gaan eerst na zonsondergang op roof uit, en bewegen zich dan vlug en behendig genoeg om kleine Zoogdieren en Vogels met goed gevolg te naderen; zij voeden zich echter ook met vruchten.

De Leeuw is de "koning" van de viervoetige roofdieren, de heerscher in het rijk der Zoogdieren. En hoewel de onderzoeker die zich met het rangschikken der dieren bezig houdt, den Leeuw eenvoudig moet beschouwen als een Kat van bijzonder krachtigen lichaamsbouw: de geheele indruk dien het dier maakt, zal ook hem nopen, den Leeuw in de familie der Katten de eereplaats toe te kennen.

Als men opstijgt tot de visschen, kruipende dieren, vogels, zelfs tot de zoogdieren, overal zal men, behoudens nog aan te vullen gapingen, schakeeringen ontwaren, die naburige soorten en zelfs geslachten onder elkaar verbinden en vrijwel geen vat meer geven aan ons vernuft tot het opstellen van goede verschilpunten.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek