Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 september 2025
„Als ’t niet mogelijk is om dien hond uit de kamers te houden, moet hij weg, de deur uit,” bromde Frits tegen Jaantje, die als goede kameraad voor Bijou partij trok door te zeggen: „Dat kan uwes geen meenens wezen, meheer; ’t stomme dier heit er toch geen part of deel an, dat er ’n kleintje gekommen is.” Die logische opmerking ontwapende Frits’ gramschap en behoedde Bijou voor ’t wegjagen.
Ze wilde niet langer bedwingen den drang, die haar opzweepte om het doodsche geluchte te breken, om de menschen lijdelijk te maken, die daar nu ommegingen met ongezegde doelen, elk op zijn eentje versteend in zijn zwijgen. Ze wou Justa wegjagen. Ze botste aan tegen de bedaarde koppigheid van moeder. Ursule, sinds den dood van Wiezeken, gevoederd door herlevende hoop, was haast geheel genezen.
Gij snauwt mij niet af: weg hond! zooals men mij steeds doet. Ik meende, dat ge mij wel zoudt wegjagen. Daarom zeide ik dadelijk wie ik ben. O, de goede vrouw, die mij hierheen heeft gewezen! Ik zal eten! Een bed met matrassen en lakens! zooals iedereen heeft! een bed! Sedert negentien jaren heb ik op geen bed geslapen! Gij meent immers dat ik mag blijven? Gij zijt brave lieden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek