United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen het rijtuig een eind voorbij den tol, den dalenden weg afreed, van den molen tot aan haar nieuwe woning, zag Mathilde voor zich uit als in een groot vreeselijk diep prieel. Door de vermoeyenis van het lange rijden was zij in een uitputtende koortsige stemming geraakt en voelde zij zich als of er ieder oogenblik iets in haar breken zoû.

Zij had in zóo lang zoo'n nieuwen, zich over alles heenspreidenden zonnedag niet gezien. Door de vermoeyenis heen, waarin zij ieder oogenblik, haar kin naar haar borst gedrukt, tegen den rug van het rijtuig schokte, vulde haar een zucht om Jozef te vergeven en een weder ontstaand vertrouwen. Maar tegelijk was 't haar, of zij voor altijd van hem henen reed, naar een ver, vreemd land.

Om dat Mathilde te zwak was om de vermoeyenis van het gejaagde en het schokken van de spoor te verdragen, was er besloten, dat zij de heele reis van Amsterdam naar Hilversum per rijtuig zoû doen. Alleen Marie en Felix gingen met haar meê. Jozef zoû wel denzelfden dag ook komen, maar zij wilde volstrekt niet dat hij dien vervelenden langen tocht in het rammelende rijtuig meê zoû maken.

Zij hoorde zich zachtjes ademen tot de vriendschap der stille kamer, heel zachtjes. In haar oor suisde heel licht de vermoeyenis. Zij zoû hem beloven zich opzichtiger te kleeden; zij zal hem beloven meer met hem uit te gaan. Zij zal nacht en dag klaar staan om zijn wensch te doen. Zij wil nu wel veel reizen later. Felix zal ponniehaar dragen en op een kostschool gedaan worden.

Alleen was zijn snor dikker en mooyer geworden en waren er lichte kringen onder zijn oogen gekomen, die alleen merkbaar werden, als hij van vermoeyenis sprak. Het was nu in deze jaren dat zij er zich hoofdzakelijk op toelegde het huis voor haar vader zoo aangenaam en gezellig mogelijk te maken. Wat haar bij haar vader vroeger tegen had gestaan, nam haar nu in.

De volgende dagen met hun koortsige bezigheden, hun vermoeyenis, hun droefheid, liepen Mathilde snel voorbij.

Half ziek van het huilen en van al de aandoeningen, met een nevel van vermoeyenis voor haar oogen en een razend gesuis in haar ooren, ging zij naar bed, maar toch troostte haar de gedachte, dat zij niet heelemaal alleen over was gebleven op de wereld, maar dat er beneden iemant was, die haar steun en haar alles zoû zijn, bij wien zij haar toevlucht kon zoeken, zoo als vroeger bij haar vader en waar zij nu toch eigenlijk inniger bij hoorde.