Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
Alle volgende koningen van Engeland hebben dwaas genoeg tot heden dien titel, die toch geen zin meer heeft, gevoerd. Nog veel minder waag ik mij aan ook maar eene bloote vermelding van het vatikaansche archief, in afzonderlijke zalen bewaard.
De inrichting is niet alleen grootsch en indrukwekkend, maar de aanblik dezer zalen is betooverend: hier heerscht eene ideale pracht, waarvan ge u moeilijk een denkbeeld maken kunt. Op het eerste gezicht zoudt ge niet meenen in eene bibliotheek te zijn. Terwijl elders de boeken, rij aan rij geschaard, u van alle zijden aanstaren, als wilden zij u recht doen gevoelen hoe hopeloos een pogen het is, dezen oceaan van letters te doorwaden, en hoe dwaas, nog maar steeds nieuwe boeken te schrijven, alsof er nog niet genoeg waren: bespeurt ge in de vatikaansche Libreria geen enkel boek, geen enkel manuscript. Al deze schatten zijn zorgvuldig weggeborgen in gesloten kasten, rijk verguld en met fantastische kleurenpracht beschilderd: een feest voor de oogen. Daar worden de negenduizend handschriften van Nicolaas V bewaard, en de rijke schatten, sedert daaraan toegevoegd, als: de collectie van den geleerden Fulvio Orsini, die in zijn jeugd liep te bedelen, en bij zijn dood een prachtig kabinet naliet; de verzamelingen der Benedictijnen van Bobbio, zoo rijk aan palimpsesten; die van het slot te Heidelherg, weleer door den keurvorst Maximiliaan van Beijeren, het hoofd der katholieke ligue tijdens den dertigjarigen oorlog, geroofd en sedert naar Rome gezonden; de collectiën uit de boekerij der hertogen van Urbino, door Guid' Ubaldo de Montefeltro bijeengebracht; de kostbare boekverzameling van koningin Christina van Zweden; de Libreria der Ottoboni, aangelegd door den ouden paus Alexander VIII, die zijn onstuimigen ijver om zijne bloedverwanten te verrijken, verontschuldigde met een beroep op zijn hoogen leeftijd, zeggende: "Son' gi
Meer zal ik van de vatikaansche bibliotheek niet zeggen: het was mij natuurlijk slechts te doen om u eenig denkbeeld van de uiterlijke verschijning, van de inrichting en versiering der lokalen te geven, niet om de bibliografische en andere schatten zelf aan te wijzen, die hier opgehoopt liggen.
Terwijl de monnik zijne penseelen hanteerde, werden daar de veelomvattende plannen besproken voor den herbouw van Sint-Pieter, voor de stichting der vatikaansche bibliotheek, voor de vereeniging van alle intellectueele krachten van het westen in de eeuwige stad.
Eene zoo doelmatige inrichting zoekt men tot dusver, buiten de vatikaansche museums, vergeefs: hier is alles in de eerste plaats berekend voor het genoegen van den bezoeker, om een aangenamen, bevredigenden indruk te weeg te brengen; elders moeten dergelijke overwegingen in den regel wijken voor de onverbiddelijke eischen van eene of andere wetenschappelijke classificatie, indien al de voorwerpen niet, als in een winkel, op elkander zijn getast en door de opeenhooping zelve onzichtbaar worden.
Ter wederzijde van deze galerij, waarvan de wanden geheel met inscripties zijn bedekt, prijkt eene lange reeks van lijkbussen en sarkophagen: evenals ge, om Rome zelve te bereiken, den Appischen weg volgt, aan beide zijden door graftomben omzoomd, zoo treedt ge ook langs eene reeks van grafmonumenten naar het binnenste heiligdom der vatikaansche stad.
Wij begeven ons eerst naar de egyptische verzameling. Ik weet niet, of het vatikaansche museum, evenals dat van den onderkoning van Egypte te Boulak, afbeeldingen bezit uit den tijd van Chephren, den Pharao van de vierde dynastie, die de tweede pyramide heeft gebouwd, en wiens peinzend gelaat heugenis heeft van misschien vijftig eeuwen.
De linkervleugel brengt ons naar het museum van gewijde kunst, dat zijn oorsprong dankt aan Benediktus XIV. Deze paus, de kostbare verzameling gezien hebbende, met veel moeite en inspanning en na jarenlangen arbeid, door Francesco Vettori bijeengebracht, kwam op den gelukkigen inval om dien geleerde tot conservator van het vatikaansche museum te benoemen.
De vatikaansche museums zijn zoo groot en zoo uitgestrekt, dat, zoo ge niet in dien reusachtigen doolhof wilt verdwalen, het alleszins wenschelijk is, bij uw bezoek met methode te werk te gaan, en niet in het binnenste heiligdom den voet te zetten, voor ge u als het ware met de voorhoven hebt vertrouwd gemaakt.
Nog onder den indruk van deze wonderschoone buste, hebt ge nauwelijks aandacht voor gindschen kolossalen Bacchus, voor dien Hermes, voor die beelden en busten van keizers en keizerinnen, ook hier, als in de andere vatikaansche museums, broederlijk met de goden en godinnen vereenigd; en waarom ook niet: was niet de Caesar in het eind de eenige god, in wien de oude wereld nog geloofde, omdat zij zijn ijzeren voet op haar nek gevoelde?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek