Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
De Amerikaansche geologen hebben in die laag eene kleine buidelrat, het dromatherium silvestre, gevonden, den oudsten vertegenwoordiger dier klasse. Ten oosten van het Rotsgebergte, bestaat het trias uit rood-zandsteen, bonte gypshoudende mergel en magnesia. De dikte wisselt af tusschen 600 en 1800 meters.
Ook in Noord-Amerika komt het trias in drie verschillende streken voor den dag: in het gebied der Apalachen, het Rotsgebergte overeenkomend met Noord-Europa, en het gebied der stille Zuidzee, waarvan het karakter hetzelfde is als dat der Alpen. Het trias der Apalachen vormt nauwe strooken, die zich vooral in Connecticut verlengen en die over eene groote uitgestrektheid hetzelfde karakter dragen.
Er is misschien voor een dogmatisch verstand geen houvast aan een zedelijkheid, die van binnen stamt, gelijk er een zeer gemakkelijk houvast is aan zedelijkheid, die een bestaande wetgeving opvolgt. De Muzelman heeft aan zijn trias van aalmoes doen, bidden, vasten, een algemeen begrijpelijker deugdsysteem, dan de Germaansche strever aan zijn besluit tot de loutere daad.
Uit een mineralogisch standpunt gelijkt dan ook de permische formatie meer op het trias, dat daarop volgt, dan op de formaties, die zijn voorafgegaan; uit een organisch oogpunt is echter het omgekeerde het geval.
In het noorden of noordwesten moet dus het vasteland gezocht worden, dat de bouwstoffen geleverd heeft voor de triasformatie. Het Engelsche trias rust nu eens op de permische laag, dan weder op de steenkool- of zelfs de cambrische laag; bovendien vindt men in de onderlagen dikwijls bonte-zandsteen. In de middengraafschappen is de dikte van het stelsel 950 meters.
In die gesteenten heeft men de overblijfselen van 55 soorten zeedieren gevonden, die geen twijfel overlaten aan hunnen oorsprong; men vindt er niet alleen den encrinus liliiformis, de zoo fijn gestreepte halobia lommelii en de halobia obliqua, maar verschillende hemnitzia's, de ammonites luganensis en scaphitiformis enz.; men vindt er nog andere weekdieren en schelpen, die het trias kenmerken, en die bewijzen, dat de triasfauna in dezelfde vormen verspreid was in Duitschland, Zwitserland en Italië.
Op de zuidkust van Devonshire, te Budleigh Salterton, bestaat het trias uit keien van silurische en devonische kwartsieten, die afkomstig schijnen uit primaire gesteenten, die thans bedekt zijn door de wateren van het Kanaal.
Het is de voortzetting van het trias van Somerset- en Devonshire, en schijnt alleen in verband te staan met het bovenste gedeelte der keuperformatie. In de Westalpen heeft de triasformatie een eigenaardig voorkomen, dat zich zeer onderscheidt van het Franconische of Vogezische type. Daar vindt men ook de grootste ronde keisteenen, waarbij het kwarts in menigte voorkomt.
In dienzelfden tijd leerde de Duitsche geleerde Hermann Meyer kruipende dieren kennen, die afkomstig zijn uit de benedenste lagen der secundaire formatie en die in het trias gevonden zijn. Die dieren, bekend onder de namen van nothosauren, pistosauren, simosauren, hebben vele punten van overeenkomst met de plesiosauren.
In 1847 vond men in de bovenste triaslaag van Stuttgart den tand van een klein zoogdier, microlestes genaamd. Sedert dien tijd heeft men zoowel daar, als in het bovenste trias van Somersetshire en in Noord-Carolina eenige andere fossiele kaken gevonden, die hadden toebehoord aan kleine buideldieren of aan lager staande insecteneters.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek