Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


"Wat Stendhal betreft," ging Tolstoi voort, "van hem zal ik alleen spreken, als van den schrijver van La Chartreuse de Parme en Rouge et Noir. Dit zijn twee groote, onnavolgbare voortbrengselen der fraaie letteren. Aan Stendhal ben ik meer verschuldigd, dan aan iemand anders. Hij heeft mij den oorlog leeren begrijpen. Lees eens in La Chartreuse de Parme het verhaal van den slag bij Waterloo!

In een gesprek over de Fransche literatuur met den Parijschen hoogleeraar Boyer, die hem in de lente van het jaar 1901 een bezoek bracht, drukte Tolstoi zich over zijne beide leermeesters, Rousseau en Stendhal, uit als volgt: "Tegenover Rousseau is men onbillijk geweest; de grootheid van zijne idee is niet erkend, en op alle mogelijke wijzen heeft men hem belasterd.

'Dit alles is fraaiigheid, zeide hij mij, 'maar in den oorlog bestaat geen fraaiigheid'. Spoedig daarna viel het mij in de Krim gemakkelijk dit alles met eigen oogen te zien. Doch ik herhaal u: al wat ik van den oorlog weet, heb ik te voren reeds van Stendhal geleerd."

Het was, vond Napoleon, al mooi genoeg, dat hij zijn broers en zusters zoo bedacht; nog verder te gaan, daar dacht hij niet over en de tijd zou hem leeren, dat hij zelfs met dit te doen, al veel te ver was gegaan en het woord van Stendhal: "Het was gelukkiger voor Napoleon geweest geen familie te hebben gehad" waarheid zou bevatten.

"In tegenstelling met de mannen, zegt Stendhal, zijn nagenoeg alle vrouwen vatbaar voor dwepende liefde. Van den eersten roman af, dien het jonge meisje van vijftien jaar in het geheim leest, wacht zij in stilte op de komst van den liefdes-hartstocht, zonder zich in het minst bewust te zijn van het zinnelijk element harer verwachting. Alleen een groote hartstocht heeft waarde voor haar.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek