United States or Eritrea ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eigenaar van het café had er zich eerst tegen verzet, maar daar mijnheer Rodolphe en zijn vrienden ieder kwartier den kellner met luide stem om den Castor vroegen, begonnen ook enkele andere stamgasten, wier nieuwsgierigheid door die herhaalde vragen gaande gemaakt was, naar dat blad te informeeren.

Ik zal van een door het geluk begunstigde eenige sestertiën leenen en wel zooveel meebrengen, dat we een sardientje of een varkenspootje met een glas wijn kunnen bevochtigen." "Doe dat!" zeide Marcel; "ik heb honger als een paard. Ik zal wel even op je wachten." Rodolphe ging het café, waarvan hij de meeste stamgasten kende, binnen.

Bij de thee's van de Eva-redactie deed zich altijd dit eigenaardige verschijnsel voor, dat de bezoekers en bezoeksters maar een vluchtig moment op het bureau vertoefden, terwijl daarentegen de "stamgasten" tot in het oneindige bij elkander bleven zitten, en praatten, totdat zij opeens allen tegelijk opstonden en vertrokken, omdat zij merkten, dat het al zoo "vreeselijk" laat was.

Inderdaad kwamen zij samen, gingen samen, speelden samen, bleven soms samen hun vertering schuldig, alles met een eenheid, het orkest van het Conservatorium waardig. Voor hun samenkomsten hadden zij een zaal gekozen, waarin veertig personen op hun gemak hadden kunnen zitten, maar men vond ze steeds alleen, want zij hadden ten slotte het vertrek voor de stamgasten onmogelijk gemaakt.

Zij gingen een café binnen in de rue Saint-Germain-l'Auxerrois, dat op zijn uithangbord Momus, den god der Spelen en van het Lachen, had. Toen zij binnenkwamen, was er juist een hevige discussie begonnen tusschen twee stamgasten. Een van hen was een jonge man, wiens gelaat zoo goed als geheel verloren ging in een zware, veelkleurige baard.

Ze gingen naar den hoek waar zij altijd bediende. 't Was leeg in 't lage lokaal, veel stamgasten schenen van avond ten minste 's thuis te blijven.

En sombere gedachten aan schande, berouw en vernedering kwamen als gewoonlijk binnen en zetten zich als stamgasten om dat kleine bedje en staarden haar aan. Maar dien avond lette ze niet op hen; haar oogen weken niet van dat bleeke gezichtje, met dat pijnlijke trekken om den mond en de blauwe kringen onder de oogen. Ja, ze had al eens geprobeerd het tegen den rector te zeggen.

De heeren Bollekens vader en zijn zoon, en ook de dikke notaris en de verdere stamgasten hadden al heel weinig relaties met de stedelijke overheid. De dikke notaris had eens van verre gepoogd een der wethouders te polsen, maar was barsch en leelijk afgescheept geworden.