Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Zoowel de winters als de zomers hebben een prettige temperatuur, ondanks de dichte nabijheid van de Cordillera's, die vele maanden van het jaar een zwaren mantel van sneeuw dragen en welker hoogste toppen onder eeuwige sneeuw verscholen liggen. Als een gulden lint omboordt Chili een groot deel van de kust van Zuid-Amerika.
Overal verder was 't veld leeg, maar onder de reusachtige takken lag sneeuw, die gesmolten en weer bevroren was, keer op keer, zoodat ze zoo hard was als ijs. De jongen meende, dat hij in een woest en eenzaam winterland was gekomen, en hij was zoo angstig, dat hij wel hardop had willen huilen. Hij had honger. Hij had den heelen dag niets gegeten. Maar waar zou hij eten vandaan halen?
Voordat de sneeuw ons nog in zijn sneeuwwit kleed had gehuld, had ik een onderzoekenden blik over het geheele landschap geworpen, maar geen huis in den omtrek ontdekt, dat ons de nabijheid van een dorp kon aankondigen. Wij stonden integendeel op het punt om een bosch binnen te treden, welks sombere diepten van alle kanten met het oneindige samensmolten.
In het langdurige licht van den zomer komen hier de bloemen tusschen sneeuw en ijs met wonderlijke kracht te voorschijn. Daar ziet gij een zeer zeldzame soort van gevulde ranonkel; gele viooltjes komen te voorschijn, geel en wit zijn over 't algemeen hier de heerschende kleuren. In de vreeselijkste woestenij het heetste verlangen naar het leven!
De heldere winterzon bescheen het kleurige schouwspel naar alle zijden strekten zich de besneeuwde velden van Engeland uit en op het van sneeuw gezuiverde, groene grasveld verdrong zich de joelende, juichende menigte van poorters en poorteressen in hunne bonte kleederdracht, waartusschen de wapenrustingen en bepluimde helmen der ridders glinsterend afstaken.
Pickel = ijsbijl of ijshouweel. Rucksack = rugzak. Ski = sneeuwschaats. Kletteren = klauteren. Grat = kam. Spalte = kloof, spleet. Sérac = ijsnaald of ijstoren. Wächte = overhangende sneeuw. Neuschnee = versche sneeuw. Aper = sneeuwvrij of blank. Kamin = schoorsteen. Exponiert = blootgesteld. Geröll = rotspuin. Gendarm = rotstoren. Rutschen = glijden.
De Krim hebben wij bezocht, en in den Kaukasus hebben regen en sneeuw ons opgehouden. Toen we eenige uitstapjes hadden gedaan rondom Batoem en Koetaïs, hebben wij den trein genomen en de auto's deden hetzelfde.
Het Paleis, het plein della Giustizia, de doopkapel, de dom, geheel het middelpunt der stad schijnt als een evenwicht te hangen boven een afgrond, waarlangs zich eene nauwe straat voortkronkelt, slechts aan eene zijde bebouwd en omzoomd door krotten en hutten, waarvoor wij met verbazing hoopen sneeuw op de helling zagen liggen.
De dagen schenen haar weken en de weken maanden. Het was alsof de sneeuw nooit op de daken smelten zou, hoewel de zon er iederen dag op scheen. Zou het dan nooit voorjaar worden? En zou de vierde April dan nooit aanbreken?
Reeds op weinige ellen afstand verloren de voorwerpen hunne vormen en vóór ons zagen wij niets dan de sneeuw, die in steeds dichter vlokken neerviel en ons omringde als in de mazen van een onmetelijk net.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek