United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat betreft den oorsprong en de ontwikkeling der sage, zoo dient hier vermeld, dat John Rhys in zijn "Studies in the Arthurian Legend" tracht aan te toonen, dat zij eene latere bewerking is van eene oud-Keltische natuurmythe en dat de ridders Balin en Balan de plaats innemen van de mythologische figuren Belinus en Bran, de elkander steeds bestrijdende broeder-goden van duisternis en licht.

Anzeigen ; Studies in the Arthurian Legend by JOHN. RHŶS. . Zie voorts de literatuur bij PETIT DE JULEVILLE a.w. Halle. Vgl. Vgl. TE WINKEL, p. 79-83 en J. STECHER, Hist. de la Litt. Néerl., p. 21 suivv. JONCKBLOET heeft het eerst de aandacht op deze bewijsplaatsen gevestigd. Vgl. o.a. zijne Gesch. der Ned. Lett., I, 140 vlgg.; 289 vlgg.

Sir John Rhys heeft aangetoond, dat er onder de oude Kelten algemeen het geloof heerschte niet alleen, dat de naam een deel van den mensch uitmaakte, doch het 't deel van hem was, dat de ziel genoemd wordt en vele barbaarsche stammen uit onze dagen beschouwen hun namen als edele deelen van zichzelf en nemen de zorgvuldigste voorzorgsmaatregelen, hun ware namen te verbergen uit vrees, dat deze aan een heks gelegenheid geeft hun eigenaar leed te doen.

VERWIJS geloofde aan twee dichters. Zie zijne Inleiding, p. Deze voorstelling werd door JONCKBLOET bestreden. Ik zou mij eer aan de zijde van J. scharen; doch acht den strijd niet zoo heel gewichtig, omdat in allen gevalle de geest der bewerking doorgaans dezelfde blijft. Zie o.a. RHŶS, Studies, 93, 105 en PETIT DE JULEVILLE a.w. Vgl. vs. 1360 vlgg. Vs. 75 vlgg.

In de oudste gedichten van Wales vinden wij slechts nu en dan melding van zijn naam en in de Welsche "Triaden" , die volgens Sir John Rhys de eerste vermelding van Koning Arthur bevatten, zijn de toespelingen op hem, hoewel zeer belangwekkend, tamelijk vaag.

JONCKBLOET hield ook dezen roman voor vertaald; doch de bewijsgronden, door hem aangevoerd, zijn zwak. Ook kan men den proloog maar niet wraken of uitleggen, zooals J. doet. Vgl. RHŶS, Studies, 105 en 55; Lancelot, II, 40393; Walewein, vs. 1010 vlgg.; 3550 vlgg. en II, p. 153. Vgl. JONCKBLOET'S uitgaaf II, 135.