United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar de hier bedoelde opzwelling, evenals het eigenlijke hart, in 't bezit is van spierwanden, beschouwt men haar als een deel van het hart; men noemt haar de voorkamer of den boezem van het hart, terwijl het eigenlijke hart den naam van de kamer krijgt.

Tusschen deze beide begint een verder naar voren gerichte opzwelling van het voorhoofdsbeen, als het ware een derde hoorn.

Bij de meeste Herten merkt men eenige dagen vóór het afwerpen van het gewei een opzwelling op van de huidstrook, die de plaats van verbinding van gewei en rozenstok omgeeft; het Hert mijdt dan het stooten met het gewei en toont hierdoor, dat het een ongewoon gevoel heeft op de plaats waar het aangehecht is.

De kop en de bovenhals zijn onbevederd en met wratten begroeid; van den wortel van den bovensnavel hangt naar weerszijden een rolvormige, voor opzwelling vatbare lel naar beneden; een slappe, hangende huidplooi bevindt zich aan den gorgel.

Een hoofdbezwaar zou wel dit zijn, dat op het oogenblik, waarop het bloed het hart verlaat, geen nieuw bloed in dit orgaan kan worden opgenomen, omdat het samengetrokken is; daardoor moet de bloedstroom in de aderen stilstaan. Wanneer 't geen bij vele dieren het geval is het bloed uit het lichaam door twee of meer aders naar 't hart terugkeert, dan hebben deze aders gezamenlijk ééne opzwelling.

Des morgens kon men de plek, waar de beet was toegebracht, gemakkelijk aan eene lichte, bloederige opzwelling onderscheiden. Drie dagen later bereden wij het paard zonder eenige kwade gevolgen. Na drie dagen reizens kwamen wij te Socégo, de plantage van Senhór Manuel Figuireda, een bloedverwant van iemand uit ons gezelschap.

Uit de beschrijvingen van ooggetuigen valt voorts af te leiden, dat de hals met een kropvormige opzwelling voorzien en, evenals de kop, slechts met een zacht dons bekleed was; de korte, dikke romp eindigde in een bundeltje van slappe staartwortelveeren, daar de stuurpennen ontbraken, evenals de stijve pennen in de vleugels, die daarom voor 't vliegen geheel ongeschikt waren.

De Jaarvogels (o. a. Buceros plicatus) kenmerken zich vooral hierdoor, dat de plaats van den hoorn, op het achterste gedeelte van den rug van den bovensnavel, wordt ingenomen door een lage, afgeronde opzwelling, die met 3