Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Zoolang volgens onze wet nog kopierecht bestaat op deze werken, zouden zij van den langeren beschermingstermijn voor het opvoeringsrecht in het buitenland kunnen genieten. Hetzelfde geldt voor het voorbehoud, dat art. 12 W. A. R. eischt. Een in Nederland uitgekomen tooneelstuk zou in alle Verbondslanden opvoeringsrecht genieten, ook al was dit niet bij de uitgave uitdrukkelijk voorbehouden.

Hoe lang het opvoeringsrecht van vertalingen van Nederlandsche stukken in de andere landen en van die uit andere landen in Nederland na onze aansluiting zal duren, hangt derhalve uitsluitend af van de houding, die ons land bij de bekrachtiging der Conventie op het stuk van het vertalingsrecht zal aannemen.

Het is intusschen uit het arrest moeilijk op te maken, of dit argument bij het Hof den doorslag heeft gegeven, en of dus de beslissing in denzelfden zin zou zijn uitgevallen, indien de bewerking door een derde ware vertoond, die geenerlei overeenkomst betreffende het opvoeringsrecht van het tooneelstuk in kwestie met de appellanten had gesloten.

Veegens niet te worden betwist. Het voorbehoud schept het opvoeringsrecht niet; door de uitgave in Nederland wordt het werk gerangschikt onder de beschermde auteursproducten en daardoor alleen ontstaan alle den auteur bij de wet toegekende rechten, dus ook het opvoeringsrecht; het voorbehoud strekt hier alleen om dit recht, hetwelk in dit geval tegelijk met zijn ontstaan weer zou te niet gaan, het voortbestaan mogelijk te maken.

In dit opzicht zouden wij dus, indien de tegenwoordige bepalingen op het opvoeringsrecht in onze wet gehandhaafd blijven, door onze toetreding tot de Conventie meer ontvangen dan geven. Het behoeft nauwelijks te worden gezegd dat dit allerminst een reden mag zijn, om de gebrekkige bescherming tegen opvoeringen in onze wet maar te laten, zooals zij is.

"Dat voorbehoud dient om het verloren gaan van die uitsluitende bevoegheid waar zij bestaat, te voorkomen, maar vermag haar niet te scheppen voor een auteur, die haar niet bezit" . Mij komt het voor, dat de woorden van art. 12 deze interpretatie, die een door niets gemotiveerd verschil tusschen kopie- en opvoeringsrecht zou scheppen, niet noodzakelijk maken.

Hierover is reeds, naar ik meen, genoeg gezegd; de bewering b.v. dat schrijvers van tooneelstukken en componisten, indien hun uit- en opvoeringsrecht erkend wordt, een dubbel recht zouden genieten, hetgeen dan eene onbillijkheid zou zijn tegenover schrijvers van stukken, die niet voor opvoering vatbaar zijn , vindt in het voorgaande reeds voldoende weerlegging.

Zoodra een tooneelstuk behoort tot de werken, waarop de wet van toepassing is, geniet het ook de volle bescherming der wet. Dat voor het opvoeringsrecht een voorbehoud geëischt wordt, verandert hieraan niets; ook het uitsluitend vertalingsrecht moet bij het in druk uitkomen worden voorbehouden, en dat de auteur dit in het hier besproken geval met vrucht zou kunnen doen, schijnt door Mr.

Voorts had de bepaling alleen betrekking op nadruk, niet op de schending van uit- en opvoeringsrecht . Een tweede middel om het gewenschte doel te bereiken was de regeling van het internationaal auteursrecht bij verdrag. In deze richting slaagde men beter.

Op de Conferentie van Berlijn heeft men de bepaling overeenkomstig den in Parijs uitgesproken wensch kunnen wijzigen. Artikel 11 Conventie 1908 stelt dus het uitvoeringsrecht van muziekwerken op ééne lijn met het opvoeringsrecht van tooneelstukken en dramatisch-muzikale werken. Op dit ééne punt wijkt het van de oude bepaling der Conventie 1886 af.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek