Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
't Was vuur, verterend vuur, met buldren, kraken, donderen, Met rook en zwavelvlam, dat Eden af moest zonderen; 't Was stikdamp, dien de hel van ondren opjoeg, om Ten muur te strekken van der zaalgen heiligdom. 't Ontzag, de vrees, de schrik, hield tong en oog gebonden. Wy strekten de armen uit, of wy ze omhelzen konden. Ons harte vloog hen na.
De paden waren met wier en allerlei zeeplanten volgegroeid en daartusschen wemelde het van dieren. Ik klom tegen de rots op, doch moest telkens over uitstekende wortels heenstappen, en zeeplanten scheuren, die mij in den weg dreven, of tusschen de boomtakken hingen, terwijl ik een heirleger van visschen verschrikt opjoeg, die tusschen de takken door wegzwommen.
Nu was het geen tijd meer voor scherts; wij speelden geen krijgertje, noch verscholen ons achter boom of struik. De lucht betrok hoe langer hoe meer en het onweder kwam steeds dichterbij, door een hevige windvlaag voorafgegaan, die de stof van alle kanten opjoeg.
"Ik ben hier," antwoordde zij van de sofa. "Ben je alleen?" Er was iets in zijn toon, dat haar opjoeg; zij antwoordde niet; maar stak snel de hanglamp aan; haar hand beefde zóó, dat het glas tegen de ballon rammelde. "Scheelt er wat aan, Wenche?" "Scheelt jou niet eerder wat?" vroeg ze stug, want haar man liep onrustig heen en weer, met een boosaardigen, akeligen glimlach.
Een paar verstrooide stukjes eierbast vertelden me de geschiedenis, en dat ik nu zoeken moest naar de jonge houtsnippen, die bijna onmogelijk te vinden zijn, als de moeder zelf je niet wijst waar ze zitten. Een week later, terwijl ik langs den zoom van het moeras sloop, leek het alsof een kleine, bruine warrelwind plotseling de bladen aan mijn voeten opjoeg.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek