Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
Deze soort het Koningshoen, de Intaure van de bewoners van Georgië (Megaloperdix caucasica) is de kleinste van haar geslacht en toch nog 58 cM. lang, waarvan 17 op den staart komen. De kleur van de bovendeelen wisselt af tusschen aschgrauw en zwartgrauw met een breeden, bruinachtig grijzen kraag in den nek; de vleugeldekveeren hebben lichtgele randen; de slagpennen zijn witachtig; een breede, witte streep loopt van de oorstreek langs den hals naar beneden; de keel is wit; de onderdeelen zijn zwart met witte en roestgele teekening; de iris is roodbruin, de snavel geel, de voet bruin. Men treft deze schuwe Vogels in kleine gezelschappen van 10
De teugel en een streep onder de wang, die achter de oorstreek langs weer naar het oog gericht is, zijn bruin, twee strepen boven en onder het oog roodgeelachtig, de mantelveeren zwartblauw met groenen en purperen weerschijn en met vier roestgele, overlangsche strepen, de gorgel, de krop en de zijden grijs met bruinachtige golflijnen en vlekken, de onderdeelen overigens wit, de slagpennen en staartveeren dofzwart, deze met roestgelen zoom.
Als de meest bekende vertegenwoordiger van de onderfamilie der Groene Spechten (Picinae) kan men den Groenen Specht (Picus viridis) beschouwen; daar hij, zoowel in ons land als in ons werelddeel, menigvuldiger is dan zijn eenige inheemsche stamgenoot de Kleine Groene Specht (Picus canus). Bij den eerstgenoemden zijn de bovenzijde van den kop, de nek en een breede, door een smalle, zwarte lijn omzoomde vlek aan den mondhoek karmijnrood, de bovendeelen van den romp olijfkleurig grasgroen, de vleugels meer bruinachtig getint, de staartwortel en de bovendekveeren van den staart glanzig olijfgeel, de oorstreek, de kin en de keel wit met vuil groenachtig waas; de zijden van den hals en de onderdeelen zijn geelgroenachtig wit: de zijden van de schenkels en de onderdekveeren van den staart met donkere dwarsbanden versierd; de handpennen zijn op de buitenvlag met 6
Vooral als hij vliegt, maakt het zonlicht op het heerlijke blauw van zijn rug een bewonderenswaardig effect. Aan weerszijden van den achterkop heeft deze Vogel een zeer groote, naakte, gele lel, die zich over de oorstreek tot aan het oog uitstrekt. Beide soorten zijn zwart van kleur.
De schel oranjegeel gekleurde lellen, die zich van achter het oog over de oorstreek tot den achterkop uitstrekken, verdikken zich hier en vormen een smalle, overlangsche kruinstrook, die bij de vroeger genoemde soorten niet voorkomt. Een andere naakte plek bevindt zich onder het oog. De snavel is oranjekleurig, de pooten zijn geel, de oogen donkerbruin.
Het wit van de zijden van kop en hals wordt afgebroken door een breede, zwarte streep, die aan den mondhoek begint, over de oorstreek naar achteren en vervolgens over den nek naar den rug loopt. De oogen zijn donkerbruin, de pooten bruin, de snavel is zwart. Totale lengte 26, staartlengte 8 cM. De Grauwe Visscher heeft een uitgestrekt verbreidingsgebied.
Het vederenkleed is zeer bont en bevallig geteekend; de hoofdkleur, donker olijfkleurig grijsbruin, gaat op de onderdeelen in grijs over; de bovenkop, de teugel en de wang zijn licht stroogeel, evenals de veeren van de kuif, die de kruin versiert; deze hebben echter grijze spitsen; een ronde vlek in de oorstreek is saffraanrood, van achteren door een witten rand begrensd; de leikleurig grijze handpennen hebben een donkerbruine binnenvlag en spits; de armpennen zijn, met uitzondering van de laatste, wit op de buitenvlag, maar bruinzwart op de binnenvlag en de spits; de bovendekveeren van den vleugel zijn bruinzwart, de onderdekveeren, evenals de onderzijde van de slagpennen, zwart, de stuurpennen aschgrauw aan den binnenrand en van onderen zwart, met uitzondering van de beide middelste, die een grijze kleur hebben; de bovendekveeren van den staart zijn aschgrauw, de onderdekveeren iets donkerder.
Van het winterkleed daarentegen zijn de boven- en de achterkop benevens de oorstreek roestkleurig kaneelbruin, de schouders en de mantel zwart met kaneelbruine vederzoomen; roestgeelachtige plekken loopen dwars over den krop en langs de zijden; de buitenste staartpennen hebben op het einde van de buitenvlag een zwarte vlek.
Met de andere Vogels, waarmede zij in de kooi verkeeren, kunnen zij zeer goed overweg; ook uit dit oogpunt mag men ze dus ten zeerste aanbevelen. De teugel en de oorstreek zijn onbevederd. Deze familie omvat een zestigtal soorten, die de keerkringslanden van Amerika bewonen.
De Frankolijn (Pternistes vulgaris) is een zeer fraaie Vogel. De bovenkop en de nek zijn zwartachtig grijs, de zijden van den kop, de kin en de keel zwart, de oorstreek wit; de kaneelbruine veeren van den middelhals vormen een breeden, ringvormigen band, de veeren van den bovenrug zijn op zwarten grond met witte, parelvormige vlekken geteekend, aan den wortel zwart, omstreeks het midden gedeeltelijk bruin en aan weerszijden met 1
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek