United States or Norway ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar, toen in het jaar 28 van onze jaartelling een wreede landvoogd, OLENNIUS, met de invordering van die schatting belast was, eischte hij eene grootere soort van ossenhuiden, dan zij konden leveren. Tegen zulk eene baatzuchtige handelwijze verzette het volk zich eerst niet.

Over de groote en kleine Friesen zie Bijv. en Aantt. over den alouden staat van Friesland. In de Ie uitgave staat: "Heeft de Hertog hem bekeeven." Holle is Olennius. Zie Aantt. d. i. gedwongen om het beleg op te breken. Oxel, Oksel, holligheid onder den arm. Het Gods Hof of Aula Dei, kweekschool van Priesters, waarvan C. Stavriensis, S. Petri, Hamconius en anderen spreken. Zie Aantt.

Op Delus werden oude hymnen van hem bewaard, waarvan de inhoud voor zeer belangrijk gehouden werd. Olennius, primipilaris, d.i. eerste centurio bij de pilani of triarii, onder keizer Tiberius, in 28 na C. naar de Friezen gezonden om de schatting van runderhuiden te innen, bracht hen tot opstand door zijne hebzucht.

Deze Holle, Olennius, was Hoofdman eener Keurbende, en Landvoogd van wege de Romeinen over Friesland. De verklaring van Holle of Hollo, naar de Friesche taal Hoofd, Hoofdman, vindt men bij Hamc. Fris. p. 11, en bij S. Petri, de Frisior. Antiq. et Orig. Lib. I. Cap. IX, welke laatste hem, echter verkeerd, een Fries van afkomst noemt.

Centurio, de Hoofdman van die eerste compagnie: Stuart, Rom. Gesch. XXII. noemt Olennius een der eerste Hoplieden eener keurbende. Men weet dat er over het bestaan van deze stad Grebbe bij de oudheidkundigen is getwist.

Eerste Bijlage. Van de vroegste tijden tot Karel den groote. Van het Jaar 11 vóór Chr. tot omstreeks 800 na Christus. 11 jaar vóór onze tijdrekening. Komst van Drusus in Friesland. De Friezen treden in verbond met de Romeinen. 28 jaar van onze tijdrekening. Opstand der Friezen tegen Olennius, Landvoogd der Romeinen, wier benden bij het woud Baduhenna geslagen en uit Friesland verdreven worden.

Doch hij moest die bezetting welhaast terugtrekken, op bevel van zijnen toenmaligen Keizer, Claudius, die den Rijn tot grens des Rijks bepaalde: van eenige schatting wordt te dier gelegenheid niet gesproken." J. na Chr. 59. »'t Schijnt evenwel dat de Friezen, wier naam, sedert het gebeurde met Olennius, reeds onder de Germanen doorluchtig was geworden, bondgenooten der Romeinen gebleven zijn.

Frisii, het bekende volk der Friezen, sedert Drusus schatplichtige bondgenooten der Rom. In 28 n. C. stonden zij op, wegens de afpersingen van den primipilus Olennius, die de schatting van ossenhuiden moest invorderen. Zij versloegen den stadhouder van Germania inferior, L. Apronius, doch werden in 47 door Cn. Domitius Corbulo onderworpen.

Maar, het zij de klagten der armen het oor des Keizers niet bereiken konden, het zij de Keizer zijne prefecten toeliet in het klein te plunderen, gelijk hij-zelf in het groot deed, zij vonden geen gehoor, en begonnen den regvaardigsten krijg. Zij grepen en doodden de hen kwellende knechten, en belegerden Olennius in de Romeinsche sterkte.

Den Romeinschen veldheer Germanicus schijnen zij bijgestaan, en zelfs zijn leger eenmaal eene groote dienst bewezen te hebben, met hem zekere plant, door de Romeinen Brittenkruid genaamd, ter heeling van de scheurbuik aan te wijzen . In gemeld jaar eischte zekere Olennius, een Romein, die met eenig bevelhebberschap, misschien wel met dat van het kasteel Flevum, en met het invorderen der zoogenaamde schatting belast was, eene soort van huiden, welke zij, evenmin als de waarde van dien, leveren konden.