Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Pallieter wandelde nu vol innerlijken vrede door zijnen hof. Och, daar had dit kwartierken regen ineens de volle zomerweelde gebracht. Het nat haalde al de bloemenreuken omhoog, rozen, vlier, reseda en alles ondereen. Het had de berstensreede knoppen vaneen doen gaan, en nu stonden er eens zooveel bloemen. De boomen lekten nog en in alle bloemen straalden de regen-druppelen zilver.
Na een kwartierken kwam de pastoor met een lange steenen pijp den hof binnengewandeld. Ieder zette zich rond de tafel, en de schaduw temperde blauwachtig de felle kleuren hunner ruischende kleêren.
Maar ze waren ver in 't land en daaromtrent geen simpel herbergsken. En hij wrong met moeite speeksel in zijn aan leder gelijkenden mond. Maar na nog een kwartierken gaans, zag hij uit een hollen weg een bierkar koperflitsend komen afgeroteld en hij riep "Hoera!" "Wat is het Bruur?" vroeg Fransoo verschietend. "We hemme deurst en ginder is bier!" riep Pallieter, "lot ons drinken!"
Langs daar die verte van beemden en velden met blauwe bosschen en windmolens aan den horizon, en langs de vóórdeur de rijkelijke vest, het begijnhof, en, achter bloeiende hofkes en hobbelige huizendaken, de gele Sint-Gommarustoren die juist een dripselend rap kwartierken uitrammelde. De heldere klokkenklanken waren als de blijde tong van het land.
Er was een vrouw bij met een zuigend kind. Een kwartierken later waren ze aan den Reinaert. En het was met Charlot een gepol en lawijd gelijk een laatste oordeel. Maar daar ineens, in blauw kleed met witte bollekens, en frisch gelijk een bloem in 't veld, stond Marieken vóór haar.
Na een kwartierken kwamen ze aan de mastebosschen en de heide die aan den Noordkant der Nethe zoo maar seffens begint, terwijl langs den Zuiderkant Brabants vette velden zich uitstrekken. Hei, de mastbosschen in den winter! Hoe schoon en heilig-plechtig was het hier! De mastboomen die, om zoo te zeggen, hunne breede armen buigend strekken om den sneeuw op te nemen.
De meid had nu haar kapelin afgedaan, en weer was heur klein haardotsken voor een heele zomer zichtbaar. Ze had splinternieuwe, zwerte, blinkende klonen aan, beschilderd met een gele vogel op een groenen tak. Na een half kwartierken was ze het gekijf al vergeten, en stond ze te zingen van: "Ik heb tot speelgenootje een katje nog zoo klein...." Pallieter wandelde met Marieken den hof in.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek