Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juli 2025
Moest dat de reden zijn of was er nog iets anders: althans, zij werd in 't dorp "de Stier" genoemd. "De Stier" en "'t Kuipken"!... En toch niet uit kwaadwillige of wreedaardige spotternij! Eerder uit gewoonte, omdat iedereen het zei, omdat men hen altijd zoo had hooren noemen.
Het herbergje van 't Kuipken en de Stier stond dichtbij 't eene uiteinde van 't dorp, op den zoogenoemden "Dries", een pleintje, waar de straatweg, zich in tweeën splitsend, een soort rechthoek vormt, in west-en-noordelijke richting. Wie langs een van die twee wegen in het dorpje aankwam, liep om zoo te zeggen vanzelf in het herbergje binnen.
"Onze"... dat was dus weer van haar en hem en niets meer van den vreemden indringer die weggeloopen was. Het Kuipken had gedaan met eten, hij stak zijn pijpje aan, genoeglijk smakkend en ging, als vroeger, met uitgestrekte beenen op zijn aloude plaats, aan de overzijde van de warme kachel zitten. Hij was er weldra ingesoesd.
't Kuipken, die zich in het ongezellig Huis van Commercie doodelijk ergerde en verveelde was al dadelijk na de vlucht van "den nieuwen boas" indirect begonnen met toenadering te zoeken. De Stier, niet rancuneus, stak hem zelve de hand der verzoening toe; en, op een avond, waren zij weer met hun beidjes, net als vroeger, in het huisje, waar zij zooveel lange jaren samen hadden doorgebracht.
Dáár, elken avond, omringd door de ondeugend-nieuwsgierige stamgasten, gaf hij razend op zijn zuster en haar aanstaand huwelijk af, maar, hoe er ook al heimelijk gezinspeeld en gepolst werd, het echte van de zaak liet het Kuipken niet los. Het bleef bij vage, algemeene verontwaardiging en dreigementen, bij een voortdurend zich beroepen op de wet, die zulke immoreele dingen moest verbieden.
De menschen zeiden: "we gaan eens bij de Stier en 't Kuipken," zooals ze anders zouden gezegd hebben: "we gaan eens bij den slager of den kruidenier." De spotnaam had door 't algemeen en jarenlang gebruik zijn honende beteekenis verloren.
Het duurde al een heele tijd, men moest maar eens gaan kijken: telkens als haar broeder voor zijn zaken uit moest zat de "Stier" uren lang in haar gangetje met open deur wachtend uit te staren naar den weg langs waar de vrijer komen moest, klaar om hem daar op te vangen, als een spin die roerloos midden in haar web een vlieg zit te beloeren. En 't Kuipken wist er alles van en was er woedend om.
De wettelijke afkondigingen hingen in het traliekastje aan de deur van het gemeentehuis aangeplakt, de geboden in de kerk waren van den preekstoel afgelezen, en 't Kuipken, onverzoenlijk gebrouilleerd, had de scheiding van hun klein vermogentje geëischt, en het zoolange jaren gemeenschappelijk bewoonde huisje, dat door het lot in háár deel viel, voor goed verlaten, om in een der voornaamste dorpsherbergen: Het huis van Commercie, op kamers te gaan leven.
Wa veur immoreele dijngen, ontvanger?" drongen de oolijk-ondeugende stamgasten aan. Maar gesard schudde 't Kuipken hoofd en schouders, en, zonder verdere toelichtingen: Tuttuttut! Pouah! Pouah!" bromde hij. En hij huiverde en walgde, alsof het hem te vies en te akelig was om daar iets meer over te zeggen. Intusschen werd door eenige grappenmakers uit het dorp een plannetje op touw gezet.
Heftige scenes hadden tusschen broer en zuster plaats gehad; het Kuipken zei dat het een schande was, dat zoo iets door de wet als immoreel diende verboden, en dat zij gingen scheiden en hun goed verdeelen, en dat hij nooit meer met haar eenige relatie wilde hebben. Geweldig was de algemeene opschudding!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek