Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Maar langzaam ontzonk het bedrog dat de dingen gelogen deed zien en een overgang van stemming waarvoor geen daadlijke reden was, dreef in hem plotse, zonderling-nuchtere opletting van realiteitjes, die hem in de dronken droom-overgeving waren ontgaan, waarop hij niet had kùnnen letten, vòl als hij zich aan de schemer-vreugde gegeven had, stugheidjes die hem ruw tot het rauwe, harde der dingen brachten. Het was eene stemmings-afknapping zonder scherpe oorzaak ,waarneming mooglijk van stoffige tranen op 't glas, het zien van vuile stompnagels, het voelen der reisvermoeidheid . Versterkt werd het nog door het in daglicht komen van een mageren jood, die uit vettige zak met open slijmrig-malenden mond, koek, bròkklende koek at. Doch het hevigst striemde hem de herkenning van den man met den ringbaard, den jood met het week-zinlijk gezicht en den krachtloozen neus. Hij w

Het was bijna een schaamte dat hij den ander zoo lièt, wreed-gedienstig gebukt, eersten jood dien hij sprak. Maar 't bedenken was zòtheid, prikkel van overgevoelen nu hij weer stond in de huiving der ouwe vormen, in 't bruine, doffe getint der jodenkwartieren. En hij dacht er niet verder over, want zijn innigste aandacht dreef naar de Casino-ramen, twee, drie, vier vensters, met groepjes bezige joden. Achter dichtst-bijzijnd was stilte van kijken, hokking van lijven, buiging van koppen, oogen in lijning naar stukje papier dat op tafel lag, randen verwipt. Er waren er zes. Voorste, Pool van uitzien, hoofd groot en bleek met rood-haren baardslieren, hield loep in de langvingrige hand, die dicht bij het stukje papier rustte. Zijn oogen kleinden in kippige kijking, wat de roode wenkbrauwen stoppelde saâm. Op het ros-kroezig haar, schuin gezakt, ovaalde een zwarte fantasiehoed, vreemd bij het bleekroode hoofd, ongewoon hoed te dragen. Bruin-zijden das, hoog-in-wrong om den hals, rimpelde aan langs het dunnende kroes van den nek. Het gelaat was melk-flets en vleezig, toch met hardere puiling van jukken. Gansch onbeweeglijk, loep in de hand, ernstig-aandachtig, zat Poolsche jood, borst aangeleund tegen kant van de tafel. Op zijn schouder leunde ouwelijk joodje, diep in schaduw van kleppet, mager gezicht zwaar bestoppeld, stoppels over wangen, bovenlip, kin, stoppels grijs en gedord tot in plooien van das, die wat los hing. Mond was open in aandacht, oogen knipperden zacht. Stukje papier lei midden op tafel. Recht over het raam, héél te zien, zat een ander met koper-schimmenden baard, baard in ringvorm geknipt met slordige pieken, gekreukt door pletting van hand, die steunde het hoofd. Eleazar meende hem te herkennen, meende meèr te hebben gezien dat breed-weeke masker, mom van papperig vleesch, zoet-gedweeën trek om den mond, oogen zachtlijk-lichtschuw. Wáar had hij hem gezien? Hij kende hem, kende den grooten krachtloozen neus met de zinlijke vleugels, vooral den dunlippigen-mond omsabbeld door sigaren-gekauw in ringveld van haartjes. Het was een gezicht van gladdige goedheid, week van bloedeloos vleesch, gezicht-van-nièt-werken op lichaam doorvoed, gezicht zònder sneden van denken of zorgen of ziekte, vervet in huisleven, gezicht zonder hartstocht, gehavend alléen door sterke geslachtsdrift als bij

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek