Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Oude bokken zijn 3 M. lang, gemeten van den neus tot aan de spits van den ongeveer 50 cM. langen staart; de schoft is dan 1.7 M. hoog, terwijl het gewicht 300 KG. of meer bedraagt. Het wijfje is aanmerkelijk kleiner. Door zijn lichaamsbouw herinnert de Koedoe in vele opzichten aan ons Hert.
De Koedoe, in Abessinië Agasén en in Tigre Garoea genaamd, is in Afrika verbreid, daar hij van het Kaapland af door de oostelijke helft van het werelddeel tot in de Nijllanden voorkomt. In de meer binnenwaarts gelegen gewesten van de westelijke helft van Afrika en dus ook in het Congo-gebied, ontbreekt hij, naar het schijnt, geheel.
In Abessinië looit men het vel; men gebruikt de hoornscheeden waaruit men, door de hoornen te laten rotten, de beenpit heeft verwijderd als bergplaatsen voor honig, zout, koffie en dergelijke waren. De jacht op den Koedoe heeft op zeer verschillende wijzen plaats. Filippini gaf aan het "bekruipen" van het dier de voorkeur boven iedere andere wijze van jagen.
In alle landen waar de fiere, fraai geteekende Koedoe voorkomt, is hij aan hevige vervolgingen blootgesteld. Zijn vleesch is, gelijk ik zelf ondervonden heb, uitmuntend van smaak; deze herinnert aan dien van 't vleesch van ons Edelhert. Het merg uit de beenderen wordt bij sommige volken van Zuid-Afrika als een buitengewone lekkernij beschouwd.
Eerst tegen het einde van de vorige eeuw werd een Koedoe levend naar Holland gebracht; hiermede neemt de geschiedenis van dit prachtige dier voor ons een aanvang; nog altijd echter is men niet in staat een volledige beschrijving van zijn levenswijze te geven.
De Koedoe bewoont, misschien bij voorkeur, rotsachtige en bergachtige landstreken, hoewel hij, althans in Zuid-Afrika, ook in de vlakte gevonden wordt; hij houdt van de met struiken of met boomen begroeide steppen en is ook nog thuis in de bij wijze van dsjungels opeengedrongen doornstruikbosschen; een bewoner van het woud, in de beteekenis die wij aan dit woord hechten, kan men hem echter niet noemen.
Onze bekendheid met den Koedoe dagteekent eerst van de laatste helft der vorige eeuw. Wel is waar hebben reeds de schrijvers der oudheid een tamelijk juiste beschrijving van den "Strepsiceros" gegeven; zij kenden hem echter slechts van hooren zeggen.
De Kaffers o.a. zullen telkens, als zij een Koedoe hebben gedood, zich haasten om het vleesch van de beenderen los te maken, deze door te breken en daarna het merg, zoo rauw als het is, uit de beenderen zuigen. Ook het vel wordt in het zuiden van Afrika hoog geschat en voor sommige doeleinden zelfs onontbeerlijk geacht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek