Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
De zoele winden van den grooten Oceaan, waar aan dit gedeelte van het vaste Land op eene wonderbaarlyke wyze is blootgesteld, de meenigte van groote en kleine Rivieren, die het Land alomme besproeijen, en de bosschen, waar mede het byna geheel als overdekt is, verminderen bovendien de brandende hette merkelyk.
Het zonneschijnen zelf schijnt ruischend door de lucht te stroomen. Het zingt door het groen, het trilt tegen het blauw als snaren trillen. Het is muziek voor de oogen. En de hette wemelt over het veld.
Men moet altyd water by zig hebben, om de hette van het vuur te matigen, in geval het zelve te sterk mogt zyn, en de boot gevaar mogt loopen van te verbranden. De Indianen maken zelden randen aan hunne praauwen, om dat 'er spykers, planken, en andere dingen toe noodig zyn, welken zy niet kennen, voor al de geenen, die diep landwaarts in woonen.
Deeze bestendige gewoonte van uitspanningen is onder de schadelykste in een land, alwaar de hette zoo brandend is, dat men 'er zig altoos in een aanhoudenden staat van uitwaasseming bevind, en welke voor twee of drie van onze Officiers dreigde doodelyk te worden.
Het was hier stil; doch een ondraaglijke hette vervulde den boomgaard: de flikkering der vlam, die allengskens afnam, deed hem alle voorwerpen duidelijk onderscheiden: dan wat schouwspel deed zich aan zijn oogen voor, toen hij de zwartgerooste balken en steenen genaderd was: een twaalftal verbrande en gerooste lijken, allen naakt uitgeschud en onkenbaar!
De geheele krygsbende was volmaakt in nieuwe monteeringen gekleed, en elke soldaat droeg een hoed, met oranje-takken verciert. Wij hielden de parade op een groot plein, met groene zooden bedekt, en gelegen tusschen de Stad en het Slot, tegen over het Paleis van den Gouverneur. Geduurende alle onze krygsverrigtingen, deed de onmatige hette verscheiden soldaaten in flaauwte vallen.
Niet gelijk een vuur van dennenhout en stroo, wat ten laatste slechts een hoop asch overlaat, steeg de laaie vlam ten hemel; neen! wij Nederduitschers zijn een hard hout, dat langzaam vuur vat, maar dan ook hette geeft.
De eerste weegt zomtyds tot by de vierhonderd ponden, en derzelver schelp is een weinig plat. De tweede is minder dan de eerste in grootte en in hoedanigheid; maar derzelver schelp is van meerder waarde, en van gedaante meer uitgebogen. De eijeren, zoo van de eene als de andere, verschaffen een uitmuntend voedzel; zy leggen die neder in 't zand, alwaar de hette der zon dezelve doet uitbroeijen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek