Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Ik moet erkennen, dat die dieren met hun bevallige bewegingen en gladharige huid verwonderlijk zwommen; als zij op het strand lagen, namen zij allerlei bevallige houdingen aan; het is dus geen wonder, dat de ouden ze dichterlijk met tritons en sirenen vergeleken. Er waren er onder, die men, omdat zij een lengte van zes tot zeven meter bereikten, zeeolifanten noemt.
In stormpas en onder luid geschreeuw trokken zij voorbij de poortwachters, die in 't geweer kwamen, de stad binnen, en ieder keerde vergenoegd naar zijn meester terug." Men onderscheidt ze in gladharige en ruigharige.
Zoo wordt de naam Staande Hond soms beperkt tot de gladharige verscheidenheid; terwijl de naam Patrijshond meer bepaaldelijk tot aanduiding van de lang- en ruigharige rassen dient. Beide namen worden echter ook wel gebezigd tot aanwijzing van al deze rassen te zamen genomen. De Engelschen zijn in dit opzicht nauwgezetter.
Van de eigenlijke Bavianen, en meer bepaaldelijk van die, welke geen haarmantel dragen, heb ik den Gewonen Baviaan of Baboeïn (Cynocephalus babuin) het best leeren kennen, hoewel ik alleen de levenswijze van dit dier in gevangenschap heb kunnen nagaan. Met den zooeven beschreven stamgenoot of met de Mantel-Bavianen kan hij niet licht verward worden, wel echter met andere Hondskop-apen, vooral met den in Zuid-Afrika levende Tsjakma of Kaapschen Baviaan (C. porcarius) of met de West-Afrikaansche Sphinx (C. sphinx, ook wel Bruine Baviaan genoemd), die veel op hem gelijken. De gladharige, gelijkmatige vacht is aan de rugzijde olijfgroenachtig geel: op ieder haar wisselen gele en zwartachtige ringen met elkander af; de onderdeelen zijn lichter, de wangen witachtig geel behaard. Het aangezicht en de ooren zijn zwartachtig loodkleurig, de bovenste oogleden witachtig, de handen bruinachtig grijs, de oogen lichtbruin. Volwassen mannetjes bereiken bij 65
De matig hooge pooten, de krachtige voeten, welke zich van die der overige Honden onderscheiden, doordat zij ook aan de voorpooten slechts vier teenen hebben, de middelmatig lange, niet bijzonder ruige staart en het kort- en gladharige vel, dat op een hoogst eigenaardige wijze gekleurd is, zijn ook nog kenmerken van het ondergeslacht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek