Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
De Staten waren daartoe echter volstrekt niet genegen: zy beweerden, dat Gemert noch eene vrije Heerlijkheid was, noch tot het Rijk kon worden gerekend, maar onder de Meiery van den Bosch, en alzoo onder het recht van hunne soevereiniteit behoorde.
De Orde scheen hier echter gee grooten prijs te stellen op het volle bezit van allen eigendom, want de kommandeur Iwan van Cortenbach verkocht op den 1en Augustus 1421 de gemeente Gemert aan de ingezetenen, voor eene erfpacht van 50 kroonen 's jaars. Als Iwans opvolger wordt genoemd Heer Dirc van Betenhausen, of Bergenhuysen.
Minder rustig liep het onder Heer Wynands opvolger Godaert van Aere. In 1588 deed de onvertsaagde maar woeste Marten Schenck een strooptocht in het dorp Gemert, waarby de inwoners veel van zijne wapenknechten te lijden hadden.
Dat Gemert onder het Duitsche Rijk behoorde bleek daaruit, dat het zijn aandeel in de oorlogen tegen de Turken had betaald, zoowel als in de vijf millioen rijksdaalders, door het Ryk by den vrede van 1648 aan Zweden toegestaan: dit zouden de Algemeene Staten niet toegelaten hebben, indien het zeker was, dat Gemert tot de Meiery behoorde.
De Grootmeester daarentegen beweerde, dat Gemert niet in Peelland geënclaveerd was, en vestigde deze stelling op het volgende: »Gemert grensde aan het land van Ravesteyn, aan het opperkwartier van Gelderland, en aan Spaansch-Brabant. De Landkommandeur Johan van Cortenbach had, als gemachtigde van den Grootmeester, in 1421 aan de ingezetenen van Gemert zekere gemeente- en peelvelden verkocht.
Een dergelijk onheil herhaalde zich in 1599 in nog veel grootere mate, toen de Spanjaarden in het dorp vielen, en het geheel uitplonderden. Henrik van Holtorp, dien wy na Godaert van Aere vermeld vinden, overleed te Gemert in 1630, en werd voor het hoog-altaar in de kerk begraven.
In 1366 was broeder Gheryt van Audenhoven Kommandeur. Op den 21en Juni van dat jaar kocht hy van den toenmaligen Diedryc van Gemert dat gedeelte der Heerlijkheid, dat tot hiertoe nog door dit geslacht, sedert 1364 als leen, bezeten was, waardoor het Duitsche Huis alzoo in het volledig bezit geraakte.
Reeds in het begin der dertiende eeuw bezat de Orde aan deze plaats eenige goederen, waarover in 1249, volgends een brief van dat jaar, nog op het archief van Postel aanwezig, een Provisor bestuurde. Uit een charter van 1270 blijkt, dat Gemert toen voor de eene helft als vrij land aan Jonkheer Diedryc van Gemert, voor de andere aan de Ridders van het Duitsche Huis behoorde.
Ambrosius, Baron van Wirmundt, die na hem Kommandeur werd, liet zich veel aan de regeling der zaak gelegen liggen; en het was voor een groot deel aan zijne rustelooze bemoeiïngen dank te wijten, dat er eindelijk tusschen de Staten der Vereenigde Provinciën en den Grootmeester een concordaat tot stand kwam, waarby de laatste, onder zekere voorwaarden, in zijn recht op Gemert werd erkend.
De inwoners van Gemert zullen zich evenwel waarschijnlijk niet over den afstand van Heer Diedryc beklaagd hebben: de Duitsche Ridders waren geen harde heeren voor hunne onderzaten; en zoo men al beproefd heeft hen daarvan te beschuldigen de wetten van den Grootmeester Siegfried van Feuchtwangen , 1309-1312, zijn daar, om den aanklager, dien het om waarheid te doen zij, te beschamen: de wijsheid van den Regent spreekt er u op iedere bladzijde uit tegen; en waar ze strengheid ademen, daar is het om een vergrijp te voorkomen, of te straffen, opdat de goedgezinde onderdaan in vrede en veiligheid het zijne bezitten moge, en orde en zedelijkheid bevorderd worde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek