United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Immers als oud-germaansche mansvóórnamen, ook by onze voorouders in gebruik, komen Wit of Witte, Root, Brune en Grise wel voor. Men vindt ze allen vermeld, ook in samenstellingen, in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch. Zeer vele geslachtsnamen, meestal patronymika, zijn van deze mansvóórnamen afgeleid; b. v. Zie ook bl. 79.

Volkomen zoo als Hano is ook Henno een oud-germaansche, in Förstemann's Namenbuch vermelde mansvóórnaam, die in den form Henne, en in verkleinform als Henke nog by het friesche volk in volle gebruik is. De geslachtsnaam Hen kan er aan ontleend zijn. Eene zeer gebruikelike verkorting van den bybelschen mansnaam Paulus is Pau.

Lampsins komt van den mansvóórnaam Lampe, die weinig of nooit meer in gebruik is, maar die in de lijsten van nederlandsche vóórnamen van Wassenbergh en Leendertz nog voorkomt, en ook, als Lampo, in Förstemann's Namenbuch vermeld staat. Met Lampsins zijn ook de geslachtsnamen Lamping, Lampsma, Lampen, benevens Lampson in Engelland, van dezen ouden mansnaam afgeleid.

Maar ook by Buninge, Dillinge, Hachtinge, Santinge en de anderen, is de oorspronkelike mansnaam, met hulp van Förstemann's Namenbuch, nog wel min of meer gemakkelik uit te vinden en aan te toonen. By deze drentsche geslachtsnamen formt de uitgang inge eenen overgang van den algemeenen form van dit achtervoegsel ing tot den byzonder-frieschen form inga.

Hier volgen eenige geslachtsnamen, schijnbaar diernamen, maar die ik, met meer of minder waarschijnlikheid, tot de geslachtsnamen, aan mansvóórnamen ontleend, meen te moeten brengen. Lew of Lewon is een oud-germaansche, in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch voorkomende naamstam, die zoo wel op zich zelven voorkwam, als in samenstellingen. Deze naam beteekent leeu.

De naam van den roofvogel valk diende den ouden Germanen almede als mansvóórnaam. Als Falacho, Falco wordt hy vermeld in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch. Förstemann hecht evenwel eene andere beteekenis aan dezen naam. Tot in de 17de eeu bleef deze naam in Holland in gebruik. Ook in den jare 1471 woonde er te Schoonhoven zekere Valk Mertensz.

Ook van elders is dit genoeg bekend. Dat de patronymika, op bl. 28 opgenoemd, ook reeds van zeer oude dagteekening zijn, kan men in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch naslaan, waar we eenen Alting reeds in 't jaar 793 vinden, eenen Husinc ook reeds in de 8ste eeu, eenen Benning in de 9de eeu, en eenen Imminc en Ulinc vóór het jaar 1100.

Maar by de geslachtsnamen Groening, Huising, Uiling en Veering zou men wel geneigd zijn eerder aan de gemeen-zelfstandige naamwoorden groen, huis, uil, veêr te denken, dan aan mansvóórnamen. Toch schuilen ook in deze patronymika wel degelik oud-germaansche, dus ook oud-nederlandsche namen; namelik Grono of Gruno, Huso, Ulo en Faro, die men allen in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch vinden kan.

Haring als mansnaam is oorspronkelik een oneigenlik gebruikte vadersnaam van den ouden mansnaam Hare, Haro, die in Förstemann's Namenbuch als Hari voorkomt, en nog heden by de Friesen in gebruik is.