United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


In Nederland, al hoe talrijk deze patronymika op ing er ook als geslachtsnamen voorkomen, zijn ze toch niet talryker dan die, welke den byform ink vertoonen. Als voorbeelden mogen de volgende geslachtsnamen hier genoemd worden: Alting, Benning, Damming.

In 1590 woonde in zulk een huis te Amsterdam: Jacob Jansen Benning in 't Vliegende Varken, die er zynen toenaam af droeg. Waarom dan ook geen »vliegende hond" als huisnaam, nu deze geslachtsnaam bestaat? By den geslachtsnaam Muyshond, ook als Muyshondt, en versleten als Musont en Mussont en zelfs als Musson voorkomende, heeft men aan geen byzonder soort van hond te denken.

Wolfert, die een zoon van Benno was, noemde zich Wolfert Benning; dat is: Wolfert, zoon van Benno. Deze wyze om toenamen te formen, van den vadersnaam afgeleid, is reeds zeer oud. En tevens oorspronkelik germaansch. In den gryzen voortijd was zy eigen aan alle germaansche volksstammen.

Nu moest, volgens d' oud-germaansche zede, die Benhart, de zoon van Benno, het patronymikon Benning voeren, en niet het patronymikon Ansing, 't welk zijn vader Benno voerde naar den naam van zynen grootvader, den ouden Anso. En eveneens Imhart, de zoon van Immo Ansing, moest zich Imhart Imming noemen, naar zynen vadersnaam Immo, en niet Imhart Ansing.

Ook van elders is dit genoeg bekend. Dat de patronymika, op bl. 28 opgenoemd, ook reeds van zeer oude dagteekening zijn, kan men in Förstemann's Altdeutsches Namenbuch naslaan, waar we eenen Alting reeds in 't jaar 793 vinden, eenen Husinc ook reeds in de 8ste eeu, eenen Benning in de 9de eeu, en eenen Imminc en Ulinc vóór het jaar 1100.