Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


"Ik had een zucht voor onafhankelijkheid die tot het bespottelijke ging," bekent hij aan Everdine. In die jaren had hij een boezemvriend: den jongen Abraham des Amorie van der Hoeven, dien hij op het gymnasium had leeren kennen. Tot aan Van der Hoeven's dood toe hebben beide vrienden gecorrespondeerd. Als jongelui hebben ze gelezen en geredeneerd over alles, wat hun jonge gemoederen bezig hield.

In de brieven uit den verlovingstijd begint de schrijver van de Ideen zich al af te teekenen. Zijn eigen persoon stelt hij op den voorgrond: het was dan ook zijn bedoeling zich aan Everdine te doen kennen. En dat doet hij met zeldzame openhartigheid.

Den gelukkigsten, evenwichtigsten tijd beleeft Douwes Dekker in zijn tien eerste huwelijksjaren. Hartelijk en vertrouwend en vast geloovend in zijn superioriteit heeft Everdine zich aan hem gegeven. Door hare rust en zachtheid boeit ze hem en weet ze hem te leiden. Rustige en arbeidzame jaren slijten ze in Bagelen, in Menado, in Ambon. Vooral in Menado voelden zij zich gelukkig.

Met belangstelling neemt hij zijn omgeving op: door zijne fantasie kleurt hij zijn ervaringen: reeds als kind ging er geen week voor hem om zonder iets, dat betrekkelijk interessant was. En Everdine vindt dat zijne ontmoetingen te Poerwakarta wel op een roman gelijken. Zijn grootste genoegen is het, zijn ervaringen op te schrijven.

Zij bleef haren verloofde trouw, ze geloofde in hem en vertrok naar een kennis te Tjanjor, waar ze na enkele maanden trouwden. In de verlovingsmaanden heeft Dekker zijn gemoedsleven, zijn levenservaringen in zijn brieven aan Everdine opengelegd.

Hare familie was niet zeer ingenomen met het engagement; zijn carrière was niet schitterend, hij had schulden, en zijn luchthartige wijze om over geld te spreken, stelde hen niet gerust. Toen Everdine haar klein ouderlijk erfdeel opvroeg om te kunnen trouwen, waarschuwde de familie haar.

Als jongen van 15, 16 jaar hield hij een dagboek, en schreef verzen; evenzoo in Natal. En zijne brieven aan Everdine worden ongemerkt stukjes literatuur; herinneringen uit zijn kinderjaren, de beschrijving zijner omgeving te Poerwakarta, zijn omgang met Cateau. Zijn stijl wordt natuurlijker, losser, zelf vergelijkt hij ze met hutspot.

De oudste, Everdine, was bij tantes te Wageningen opgegroeid en was eenigen tijd op een kostschool geweest, waar zij als secondante haar kost en inwoning verdiende. Dekker bracht de meisjes naar Parkan Salak. Tot Everdine voelde hij zich sterk aangetrokken: na enkele weken verloofden zij zich.

Everdine werkt verzachtend, verzoenend in op de tegenstrijdigheden van zijn karakter: gelijkmatiger gaat hij werken; hij tracht zijn lust tot redetwisten te beheerschen. "Ik ben met ieder wel en disputeer niet, niet alleen omdat het zoo uw bevel is maar ook omdat hier ieder mij gelijk geeft, hetgeen zeer gemakkelijk is, maar niet amusant."

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek