Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
Biggetjes roept men door een smakkend geluid met de tongpunt, die artikuleert tegen het gehemelte. Den hond roept men bij zijn naam. Zie Driem. Bladen VI, bl. 58.
Wanneer op een hoeve "d'n bòvenste neendure" 's avonds wat laat open blijft, vliegt de Wilde Jacht wel eens daarbinnen om uit te rusten. Ook hier leeft nog de legende, dat het de jachtstoet is van een tot eeuwigdurig jagen gedoemden Zondagsschender; vergel. Driem. Bladen III, bl. 3.
De Meigraaf is in wezen identiek met den Laubkönig, Graskönig, Pfingstlümmel enz., en beeldt uit de groeikracht der natuur; zie Mannhardt, Baumkultus, bl. 341, 355, 376. Die moet naar bed toe gaan. Zie Driem. Bladen VIII, bl. 33; men vergelijke de Luilakliedjes op bl. 194, 196 en 197, alwaar de verklaring. Hemelvaartsdag.
Winkler over de Nederlandsche Geslachtsnamen; verder Verdam, Geschiedenis der Nederl. Taal, bl. 131; Boekenoogen, Zaansche Volkstaal CIII; Driem. Bladen I, bl. 29; V, bl. 101; XII, bl. 122. Bij de studie onzer plaatsnamen komen de oudste lagen van onzen volksaard weer aan het licht; maar moeizaam is het opdelven. Over het algemeen steekt in deze soort plaatsnamen veel waardevol taalgoed.
Een enkel voorbeeld van plaatsnamenrijmpjes, die de taal kort en treffend karakteriseeren: De Visvlieter bellen, Zeggen van zèllen en wèllen, De Boerumer bollen Zeggen van zollen en wollen, En de Kollumer luden Zeggen van zuden en wuden. Zie Driem. Bladen IX, bl. 47, 48. Spotrijmpjes op voornamen en familienamen. Antoon: Toontje Mijn zoontje, Wanneer zal 't zijn? T'avond in de maneschijn.
Kerngezond van geest en taal, en gehard van lijf en leden, zóo zijn de echte Grönnegers: "frisch weer zegg'n ze nog, al klappertann'n ze van koalle". Vgl. Driem. Bladen VI, bl. 118. Het besliste, vastberadene, stugge Friesche karakter uit zich in den stelligen, gedrongen vorm der Friesche spreekwoorden. Ook vindt het zeemanswezen zijn weerklank. Hâd je mar dom, den bin je frij fen pompen.
Met padden worden nu, al is het minder vleiend, gelijk gesteld: wannenlappers, scharenslijpers enz.; immers, als een scharensliep of een gebochelde passeert, zegt men: "de schildpadden kruipen": Driem. Bladen IX, bl. 50. Voor een groot deel verklaart men aldus ook de beteekenis van planten en dieren in de volksweerkunde. Bloeiende boomen tweemaal op een rij, Zal de winter zich rekken tot Mei,
Het noodigen ter bruiloft vindt men nog slechts op enkele plaatsen in het Oosten van ons land in zijn voormaligen plechtigen vorm; en ook in Drente hebben de wasschupsneugers veel van hun vertoon en beteekenis verloren. Wasschup is identiek met waardschap en beteekent "gastmaal, feestmaal"; over deze neugers zie H. Tiesing, in de Vragen van den Dag XVIII, bl. 155; vgl. Driem. Bladen IX, bl. 77.
Slaan, slaan, slaan, Het liedje, dat is gedaan. Dan worden pepernoten en andere versnaperingen gestrooid en de kinderen grabbelen; vgl. J. Bergsma, Driem. Bladen XII, bl. 117; Heuvel, Volksgeloof en Volksleven, bl. 113. l Maart treden veelal de knechten en meiden in dienst. Elders is de datum half Maart, weer elders de 1e Mei. De boer zelf haalt de nieuwe meid of knecht op den kistenwagen af.
Wellicht is het nog een overblijfsel van de gewoonte, den meiboom uit het bosch te halen, dat men in den Achterhoek, en ook te Ede, Bennekom enz., bij het omhakken van akkermaalshout telkens éen recht stammetje laat staan; zie Driem. Bladen VI, bl. 32, 44.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek