Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juni 2025


Desgewenscht kan men er nog wat boter doorroeren. Wortelsoep II. Men snijdt worteltjes fijn, kookt ze in ruim water gaar, voegt er zout en soja naar smaak aan toe met wat fijngehakte peterselie, bindt ze met boter en gefruite bloem en laat ze nog tien minuten doorkoken. Men dient ze op met geroosterde dobbelsteentjes van oudbakken wittebrood. Zuringsoep.

Op eene varkenslever neemt men 1 1/2 p. mager varkensvleesch en 1 p. spek. De lever wordt 10 minuten in kokend vleeschnat gelegd, dan door eene zeef gewreven, en met het vleesch en spek, dat gekookt en aan zeer kleine dobbelsteentjes gesneden moet zijn, door elkaâr geroerd; men kruidt het naar den smaak, met zout, gestooten nagelen en notemuskaat.

Aardappelsoep II. Men handelt als bij R. 1 maar vervangt de peterselie door kervel met een weinig dragon, die fijngehakt in de soep wordt gedaan, een oogenblik, voordat ze wordt opgedragen. Men dient ze op met in boter gefruite dobbelsteentjes wittebrood. Andijviesoep. Andijvie snijdt men fijn, wascht ze totdat er geen zand meer in voorkomt en laat ze in ruim water gaar koken.

Zoodra hij uit den oven komt, strijkt men het stijf geklopte wit van 2 eijeren er overheen, men snijdt een paar citroenen aan dobbelsteentjes en schijven, waarmede men den koek versiert, en strooit tusschen alles door 6 1/2 lood witte, grof gestooten kandij. Dan zet men den koek nog even in den oven om het bovenste gedeelte een weinig te laten opstijven.

Bij het opdoen bindt men de soep met 5 eijerdoijers en dient gebraden dobbelsteentjes wittebrood er in of er bij. De kop wordt als hij uit den bouillon is genomen opengehakt, de hersens in de soepterrine gelegd en het vleesch afgesneden, dat men, aan kleine stukjes, in boter braadt en na de soep voordient, met gekookte aardappelen en eenig zuur. Soep van zwezerik.

Men roert er een of twee in boter gefruite uitjes door en zout de soep naar smaak. Bij het aanrechten voegt men er in boter gefruite dobbelsteentjes van oudbakken wittebrood aan toe. Linzensoep III. Handel als in R. 20 wordt voorgeschreven en meng er wat uien, prei enz. door.

Peterseliesoep. Peterseliewortel, in stukjes gesneden, en de blaadjes der peterselie, fijngehakt, worden ruim gekookt. Zout naar smaak. De soep wordt opgediend met geroosterde dobbelsteentjes brood. Preisoep. Schorsenerensoep I. Men kookt schorseneren zooals in R. 205 of 206 is voorgeschreven, maar zet de in stukken gebroken schorseneren in ruim water op. Verder handele men als bij de aspergesoep.

Kappers of, bij gebrek daaraan, ingemaakt zaad van O-I. kers, mierikswortel en chalotten snijdt men alles aan kleine dobbelsteentjes, en roert het door elkander, met grof gestooten notemuskaat, geknipte kruidnagelen, wat witte peperkorrels en een weinig mosterdzaad. Men neemt kleine komkommers, die men schoonmaakt, en waaruit men in het midden een stuk snijdt, ter grootte van een gulden.

Men roert ook door de saus, volgens de eerste dezer opgaven, wel eens gebakken spek aan kleine dobbelsteentjes gesneden. Bloemkoolsaus. Men maakt een stuk boter in meel fijn, en roert het, met zooveel meel als het aanneemt, door laauwe melk; dit zet men te vuur en, als het kookt, voegt men er nog een stuk boter, wat notemuskaat en zout bij, en bindt de saus ten slotte met een paar eijerdoijers.

Dan giet men het vlug in de terrine en presenteert er dobbelsteentjes gebakken brood bij. Gewone biersoep. Op eene kruik bier neemt men 4 gestampte beschuiten en laat dit te zamen koken; men klutst vervolgens een ei, met een theelepel aardappelmeel en suiker naar den smaak, en bindt daarmede de soep. Melksoep.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek