Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juli 2025
De Visser met een deel van de Christelijk-historischen bij de Vrij-antirevolutionaren, om met hen de Christelijk-historische partij te vormen. De Vrij-antirevolutionaren namen hem met graagte op. Hun aantal werd vermeerderd met een staatsman van invloed, die hun partijgenooten aanbracht en hun terzelfder tijd een meer populair aanzien gaf door den socialen arbeid, die van hem uitging.
Deze wantrouwende en ietwat twistzieke verhouding duurde tot na de verkiezingen van 1901, toen de Vrijen 8 leden in de Tweede Kamer brachten en ongeveer 15.000 stemmen verkregen. Van dit oogenblik af vereenigden zij zich meer en meer met zekere Christelijk-historischen, die niet meer de onverzoenlijke politiek van Ds. Bronsveld konden steunen.
Alleen waren de Socialisten eenigszins vooruitgegaan, die zonder de handelwijze van Roomschen en Christelijk-historischen in verscheidene districten hun aantal afgevaardigden zouden hebben zien vermeerderd. Alles tezamen genomen had de les der verkiezingen een dubbel karakter.
Deze houding sloeg alle verwachting bij de stembus den bodem in en veroorzaakte den val van het ministerie Kuyper. Wat er dan ook aan zij van de min of meer beslissende rol, die zij in deze omstandigheid hebben gespeeld, hadden de Friesch Christelijk-historischen niets van eene groote partij en schenen het ook niet te zullen worden.
Dat hebben de heeren De Savornin Lohman en De Visser ingezien. Zij hebben begrepen dat deze groep met de partij, die door behendige samensmelting was aangegroeid, moest verbonden worden en zij hebben onderhandelingen aangeknoopt om tot dat doel te geraken. Ten slotte werden de Friesch Christelijk-historischen met de Christelijk-historische partij verbonden.
Evenwel was de breuk niet voltooid, want zij waren één op het terrein van de Calvinistische beginselen, en over de klove, die temidden der kiesrechtgeschillen was gevormd, was een brug gelegd, die hen voortdurend verbond. Aan de andere zijde hadden de Christelijk-historischen zich geheel van de partij afgescheiden. De orthodoxe predikanten, die achter den driftigen Dr.
Tengevolge van deze verdeeldheid, die de kracht van de liberale concentratie aanmerkelijk verzwakte, behaalde de Christelijke den 28en Juni een nieuwe overwinning. Amsterdam II en Haarlem waren door de Christelijk-historischen veroverd, waardoor dezen 12 zetels zich verwierven.
Ter eener zijde dus de Christelijke Coalitie, aan welke Dr. Kuyper de strijdleuze gaf: »Vóór God en het Evangelie«; aan de andere zijde de liberale concentratie, krachtig ondersteund door de Christelijk-historischen en waarschijnlijk ook door de Vrijzinnig-democraten.
Het sociale program, dat zij in 1898 uitwerkten, toen zij onder den naam van Bond van kiesvereenigingen op Christelijk-Historischen grondslag in de provincie Friesland in het politieke leven optraden, herinnerde aan de gevoelens der Nederlandsche Hervormde predikanten, door zijn vijandschap tegen de Roomsche kerk, en nam de meeste hunner aanspraken over.
Toch bereikte de rechtsche partij het gedachte succes niet, want 44 van hare candidaten slechts kwamen als overwinnaars uit de stembus tevoorschijn, terwijl zij minstens 48 hadden verwacht, en van dezen waren er slechts 13 Antirevolutionairen tegen 23 Roomschen, 7 Christelijk-Historischen en 1 Friesch-christelijk historische vertegenwoordiger.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek