United States or Saint Kitts and Nevis ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door het slop smakten en zogen de schoenzolen weêr voort of sloffend òp van uit het benauwde lage, telkens wanneer het brokkelige gepraat, het harde klanken van Vogels stem maar even stil was.

Dan bekeek hij met zijn waterige, zwakker wordende oogen zijn instrument, poetste met zijn mouw den beker er van wat op, haalde een paar malen lucht heen en weer door 't enkele mondstuk en blies dan, als om zich te oefenen, een fanfare of een aantal schelle maten, die schetterend stuksloegen tegen de brokkelige muren van het nauwe steegje en dan de gebarsten vensterruitjes deden rinkelen, zoodat de buren nijdig hun hoofden uit de lage deuren en vensters staken, elkander toeroepend: "daar begint die sikkere muziekmof weer met z'n valsch getoeter!"

Over de brokkelige puinen rustte eene sombere, doodsche stilte, als ware deze slapende stad het graf van een weggestorven menschengeslacht. Ik sidderde bij dit akelig beeld van verdelging, eenzaamheid en troosteloos nietzijn; en keerde het oog er van af. Eenen uitweg zou ik zoeken om weder de vlakke heide te bereiken; want hier was het mij zonderling benauwd aan het hart.

De "krokodil en de schildpad" kruipen naar het zwarte hol toe, dat de oever lijkt van een ondergrondsche rivier. Een kudde herten is versteend in de houding van doodelijk-beangste vlucht voor den jagenden ruiter en zijn honden. En het rijstveld wordt aangewezen op een brokkelige steilte, waar een reusachtige schoof donker tegen het licht staat van de daarachter gelegen instorting.

Onderwijl lette ik alles goed op en had ik ook eén oogenblik gedacht mij aan de roovers bekend te maken, ik zoû nu wel oppassen dat te doen; een ezel blinddoekten zij niet, als zij een man hadden gedaan, een ezel lieten zij vrij rond blikken en op letten.... En ik lette op, terwijl wij langs den heeten wand van het gebergte trokken, het stond soms als met kalkwitte, brokkelige tafelen op dat deze roovers, die ons hadden overmeesterd, geen ruwe wilde-mannen waren, maar sommigen eer mannen van zeker aanzien: er schenen meesters en dienaren onder te zijn; de hoofdman zelve, dien zijne makkers Dionyzius noemden, was een kloek gebouwde, jonge man, trotsch en gebiedend, maar beleefd tegen over zijne gevangene en geen onvertogen woord voegde eén van hen Charis tegen; reeds gelatener lachte zij in de mantelplooien, die Dionyzius, bijna schertsende, om haar heen trok.