Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


Wanneer men een voetreis doet door een eenzame streek waar geen enkel schoon vergezicht vergoeding geeft voor het ontstemmend schouwspel van den schralen plantengroei, waar schijnbaar geen spoor van dierlijk leven aanwezig is, ziet men soms plotseling den aanvalligen Boomleeuwerik verschijnen, die eerst zijn zachten loktoon "loelloe" laat hooren, daarna omhoogstijgt en luid fluitend en kwinkeleerend halve uren lang onder de wolken zweeft of op een boom zittend zijn aangenaam lied ten einde brengt.

"De grootste bekoorlijkheid van den Boomleeuwerik is zijn voortreffelijk gezang.

Na den broedtijd komt de Boomleeuwerik met zijne jongen op de afgemaaide hooilanden, voorts bezoekt hij op den trek in de vlakten de braakliggende landerijen en de akkers, waarvan de producten zijn binnengehaald; op zijn reis naar 't zuiden, die in October aanvangt, legt hij iederen dag slechts een korten weg af, omdat het bijeenzoeken van het voedsel, dat uit kevertjes en nietig kleine zaden bestaat en dus niet overvloedig is, hem veel tijd kost.

Telkens als ik in het stille, middernachtelijke uur een wandeling deed door het armoedige oord, dat onzen Vogel als woonplaats dient, op eenigen afstand het huilen van den Ooruil, en het spinnen van den Geitenmelker of in de onmiddellijke nabijheid het snorren van een voorbijvliegenden Kever opmerkte, bij welke geluiden ik mij in de woeste streek zoo recht eenzaam gevoelde, was ik ten hoogste verblijd, als een Boomleeuwerik zich in de lucht verhief en zijne welluidende trillers liet weerklinken.

De Boomleeuwerik (Galerita arborea), is de kleinste in Nederland broedende soort van de geheele familie. Zijn lengte bedraagt 15.3

Hij is de lieveling van alle bergbewoners, de trots van den liefhebber van kamervogels, de vreugde van den handwerksman, die gedurende de geheele week aan zijn werkplaats gebonden is, hier, evenals zijn vogeltje, gevangen wordt gehouden. Ruimschoots verdient de Boomleeuwerik de genegenheid, die men hem toedraagt, de glorie, die hem omstraalt.

De Boomleeuwerik kan zich, wat zijn gezang betreft, met den Nachtegaal niet meten en toch vervangt hij dezen.

Alle geluiden, die in een streek gehoord worden, het ingehouden gefluit van den Wielewaal zoowel als het krijschen van de Vlaamsche Gaai, het luide geschreeuw van den Buizerd zoowel als het kakelen van de Hoenderen, het klapperen van een molen, het knarsen van een deur of van een windvaan, het slaan van den Kwartel, het neuriën van den Boomleeuwerik, geheele strophen uit het gezang van Rietzangers en Lijsters en van het Blauwborstje, het gekweel van de Zwaluwen, al deze en dergelijke klanken worden met een geoefend oor aangehoord, met grooten ijver bestudeerd en daarna op de vermakelijkste wijze weergegeven.

Het lied van den Nachtegaal weerklinkt slechts gedurende twee maanden: de Boomleeuwerik echter zingt van Maart tot Augustus, na het ruien nog in de laatste helft van September en de eerste van October; bovendien houdt hij zich op in woeste, arme gewesten, in het gebergte, waar buiten hem slechts weinige goede zangers wonen, terwijl zij op de plaatsen, waar hij leeft, misschien geheel ontbreken!

"De Boomleeuwerik," zegt Brehm, de vader, "is een allerliefst diertje, vlug en behendig van bewegingen, tam en gemeenzaam waar hij ontzien wordt, daarentegen voorzichtig en schuw overal waar hij vervolgingen heeft te verduren of meent te moeten duchten.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek