United States or Bahrain ? Vote for the TOP Country of the Week !


"'t Was beter één uur de vrouw van Jérome Bonaparte te zijn, dan van een ander gedurende het geheele leven," gaf ze als bescheid.

De vurige oogen der jonge geslachten richtten zich op haar. Zonderling, men was tegelijkertijd door deze toekomst, Vrijheid, en dat verleden, Napoleon, bekoord. De nederlaag had den verwonneling grooter gemaakt. De gevallen Bonaparte scheen hooger dan de staande Napoleon. Zij, die gezegevierd hadden, waren beangst.

Wel zag hij, dat Bonaparte zijn mannen weinig spaarde en hard, ongeduldig, heerschzuchtig was; doch houding, blik en wijze van spreken verrieden in hem tevens den man, tot bevelen geboren; een ieder voelde dit; een ieder onderwierp zich.

Feitelijk schiep Bonaparte hiermede een zuiver persoonlijken adelstand, waarin men enkel en alleen kon worden opgenomen door verdiensten en die ook slechts verleend werd aan landskinderen, want wie niet kon bewijzen, dat hij in zijn woonplaats had gediend bij de nationale garde, werd er niet in opgenomen, al had hij overigens nog zoo groote verdienste.

Hij was de voorbestemde, die alle natiën gedwongen had van "de groote natie" te spreken. Hij was meer nog; hij was het menschgeworden Frankrijk zelf, dat Europa veroverde met den degen dien hij droeg, en de wereld door het licht dat van hem afstraalde. Marius zag in Bonaparte het begoochelend droombeeld, dat immer aan de grenzen zal oprijzen om de toekomst te bewaken.

Hiermede had Bonaparte zijn doel bereikt; de tegenpartij was misleid. Intusschen togen uit alle garnizoenen van Frankrijk onafgebroken groote en kleine afdeelingen oude beproefde soldaten onopgemerkt met kleine dagmarschen steeds verder naar 't zuidoosten, naar Zwitserland, want daar in de bergen, niet bij Dijon doch bij Zürich zou zich de macht verzamelen, bestemd om von Melas te verpletteren.

Toen het leger, dat Bonaparte naar Egypte bracht, in 1798 Malta voorbijging, bezat de Orde ondanks den achteruitgang in haar financiën er toch nog een voorraad van 1500 kanonnen, mortieren en houwitsers, 35.000 geweren, 12.000 vaten kruit, twee schepen van groote afmetingen, een fregat, drie galeien enz. Het personeel bestond uit een effectief van 17.000 man, onder wie 332 Ridders.

Eerst werd nog te Milaan, daarna te Pavia een opstand onderdrukt, door het landvolk onder leiding van eenige fanatieke geestelijken begonnen, om een voorbeeld te stellen gaf Bonaparte laatstgenoemde stad drie uur lang ter plundering over aan zijn soldaten, en den 30en Mei stonden de twee partijen bij Borghetto weder tegenover elkander en hieuwen de nieuwgevormde Fransche escadrons, door Murat zelf aangevoerd, zoo krachtig in op de Oostenrijksche cavalerie, dat deze moest wijken.

Deze nieuwe daad van geweld, keurde Bonaparte in stilte af.

Allen stemden voorzichtigheidshalve voor den terugtocht; Augereau alleen niet. "Hij had nog een troep puike grenadiers; zonder gevecht gingen die niet aan den haal," zei de Parijzenaar, die alleen te rade ging met zijn moed. Met die woorden was bij Bonaparte het oogenblik van onzekerheid en aarzeling reeds weder voorbij. Augereau had gelijk, hij zou niet teruggaan.