Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Maar de winter is intusschen met groote strengheid ingevallen, de belegeraars hebben gebrek aan warme kleeren, aan geld en aan munitie. Jeanne heeft reeds naar enkele streken brieven gezonden met verzoek om steun, en er is ook reeds hulp ontvangen o. a. van de trouwe en dankbare bewoners van Orléans, maar met wat men thans bijeen heeft, zal men het niet lang kunnen houden.

De belegeraars beginnen met zich te verschansen ten zuiden van de stad, op de puinhoopen van de verwoeste voorstad en tegenover de groote steenen brug over de Loire, die verdedigd wordt door het op het uiteinde van de brug gelegen fort les Tourelles.

De lieden uit het kasteel, welke niet te paard waren, zetten den strijd nog met de belegeraars wanhopig voort, na het vertrek van den Tempelier, maar meer omdat zij geen genade verwachten konden, dan wel uit hoop om zich te redden.

Een oorverdoovend vreugdegejuich was het antwoord der burgerij, toen de brief op de markt voorgelezen werd; de uitgehongerde burgers gaven zich geheel aan hunne blijdschap over, de burgemeester van der Werf liet door de stedelijke muziek de vroolijkste deuntjes spelen, wier klank de belegeraars met de grootste verbazing vervulde, want nog wisten deze niets van het doorsteken der dijken.

De artillerie is in stelling gebracht en na een bombardement van eenige dagen is het den belegeraars eindelijk gelukt, een bres in de muren te schieten. Dan volgt een aanval, die evenwel door de verdedigers wordt afgeslagen. Jeanne strijdt weer in het voorste gelid.

Eindelijk elkander tot ladder gebruikende, zich van 't overschot der trap bedienende, langs de muren opklauterend, zich aan de zoldering klemmend en op den rand van het trapluik zelfs de laatsten die zich verdedigden neersabelend, vielen ongeveer twintig belegeraars, soldaten, nationale, municipale garden dooreen, de meesten in 't gezicht gewond bij deze vreeselijke opstijging, verblind door het bloed, woedend, als halve wilden in de kamer der eerste verdieping.

De wakkere IJsselsteyners, vertrouwende op ontzet van den kant huns Heeren, lieten zich mede niet onbetuigd: hun geschut brandde van de wallen rusteloos op de belegeraars los; en te midden van dezen sulferdonder deden zy eenen heftigen uitval, die door de Stichtschen niet minder stout weerstaan werd, zoodat het tot een scherp gevecht kwam, waarin de laatsten natuurlijk wel den boventoon behielden, maar toch ook een niet onbeduidend verlies aan dooden en gekwetsten leden.

Men beweert, dat dit feest gevierd wordt ter herinnering aan een ontzet der stad. De belegeraars Walter van Edingen en zijne wapenlieden beletteden reeds eenen geruimen tijd allen invoer van levensmiddelen, ten einde den hongersnood binnen de muren te brengen. Dagen kwamen en verstreken. De voorraad verminderde, de ellende naderde... Toch gaven de belegerden den moed niet op.

Zij bevonden zich nu aan den ingang der belegeringswerken, achter welke men tallooze horden, karren met aarde, en andere voorwerpen onderscheidde, tot demping der gracht bestemd; maar de belegeraars, afgetobd na de vermoeienissen der vorige dagen, lagen meest allen in diepen slaap uitgestrekt en genoten die rust, welke de wapenstilstand hun toeliet gedurende vier en twintig uren ongestoord te smaken.

Maar op Lichtmissenacht in het volgende jaar, zyn de schansen van Verdugo voor Oterdum, door een geweldigen storm en watervloed weggespoelt; waar door veelen der belegeraars verdronken; zo dat Verdugo zich genootzaakt vond het beleg op te breken.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek